Leestekst Afscheid van mijn vader

39977-625-469
Afscheid van mijn vader, 7 november 2013.

Hallo allemaal,

Ik lees jullie mijn verhaal voor.
En eindig met de tekst die ik schreef in de uren na zijn overlijden,
getiteld In memoriam mijn vader.
Dan weten jullie ook meteen wat er die laatste twee dagen gebeurde.

Ik ben de oudste zoon van een raar, atypisch gezin.
Of, anders gezegd, mijn vader was het gezinshoofd van een raar zooitje.
Het lijkt wel alsof een soort gewetensfuik ervoor zorgde, dat in ons gezin de kinderen
die er kwamen een tijdje om zich heen keken en, ieder voor zich, er het hunne van dachten.
*Die familie. Wat een gekkenhuis.
*Die kerk. Wat een goedbedoelde schijnheiligheid.
*Die samenleving in die dorpen. Wat een benauwdheid.
Kortom, wij kinderen dachten stuk voor stuk: ‘Wegwezen!’
En onze ouders, pa en ma, hadden het nakijken.
Ik had vaak met ze te doen.
Niet één kind dat de kuierlatten nam; nee, allemaal.
Brammetje verdween, laten we maar zeggen naar de hemel toen hij veertien was.
De rest van ons vertrok naar de stad.
Een soort Beloofde Land, zeg maar.

Trouwens, al die verhalen over het Beloofde Land klinken wel leuk, maar als je
de pech hebt er te komen, zit je er ook gevangen: alles erbuiten is niet het Beloofde Land,
dus daar heb je niets meer te zoeken.
Ikzelf heb me mijn hele leven gevangen gevoeld in onze hoofdstad, als een soort balling.
Pas sinds vorig jaar heb ik er vrede mee dat ik op een woonschip woon in de stad Amsterdam.
En dus niet in een huis met een stuk eigen grond, zoals Piet de Scharrelaar dat had.
Het was de werkplek van mijn jeugd. Het land wordt bebouwd en het huis staat te koop, zag ik.
En mijn andere vluchtplek, de Polder, is bedolven onder het materiële succes van Rijnsburg, de nieuwe bloemenveiling.
De polder is in flora veranderd en toch groeit er niks meer. Zelfs de molen hebben ze verkocht!
…..
Als je zomaar wat door een bos loopt, kun je bij elke splitsing gedachteloos doen wat er in je opkomt.
Je neemt het linker of het rechter pad. Niks aan de hand.
Pas als blijkt dat er langs het ene pad mensen staan die hopen dat je naar links gaat en langs het andere pad heeft iemand of jijzelf er belang bij dat je naar rechts gaat, pas dan kan dat wat gedachteloos bij ons opkomt z’n onschuld verliezen. En kan het spel beginnen. Helaas beginnen dan ook vaak de spelletjes.
Dit gegeven is voor ons allemaal een uitdaging.
Mijn vader heeft een wel heel ingewikkelde boswandeling achter de rug,
waar het gaat om de belangen langs de verschillende bospaden.
Hier komt mijn moeder in beeld. Mijn moeder was een schat van een vrouw,
de meest liefhebbende en toegewijde moeder die je je maar kunt voorstellen.
En tegelijk, ik kan er niet omheen, was ze emotioneel buitengewoon overgevoelig.
Een belangrijke oorzaak daarvan vertelde mijn vader mij, ons, pas een jaar geleden.
Dit is niet de plek en het moment om het daarover te hebben.
Laat me volstaan met op te merken dat mijn vader daarover zei: “Ja, dat wist ik al toen we verloofd waren.”
Toen moet hij al besloten of geweten hebben, dat hij voor die gekwetste schat, mijn moeder, zou gaan zorgen.
En dat heeft hij ook gedaan. Met veel toewijding en tot haar einde, nu bijna vijf jaar geleden.
Ook mijn moeder ging kalm en waardig heen.
Ook haar hand mocht ik toen vasthouden, net als die van mijn vader een paar dagen geleden.

Terug naar de boswandeling. Wij kinderen stonden vaak aan dat andere bospad.
Dat heeft bij ons kinderen tot veel frustratie, onbegrip, verwarring, woede en wanhoop geleid.
En tot steeds oplaaiende strijd met onze ouders, al of niet zichtbaar.
Wij mensen kunnen bij wanhoop niet alleen exploderen, we kunnen ook imploderen.
De een wordt door ellende een binnenvetter, de ander lost zijn troep op in azijn en leidt verder een verzuurd bestaan, weer anderen verpakken het in suikergoed en marsepein.
Ikzelf ben meer het type van de uitslaande brand.
Feitelijk, maar dat hoef ik hem niet te vertellen (en zeker nu niet meer),
feitelijk ben ik pas sinds een paar maanden in vrede met mijn vader.
Tot die tijd heb ik met mijn vader op gezette tijden over dingen geknokt.
In feite nog steeds op jacht naar mijn kinderlijk en soms feitelijk gelijk.
Begin augustus liet ik hem mijn versie van onze laatste onenigheid lezen.
(Ik had dat op papier gezet, want dat is handiger dan het helemaal te moeten schreeuwen).
Hij las het geconcentreerd door, keek op en zei: ‘Netjes. Ik ben het er helemaal mee eens’.
Pas toen kreeg ik, op 65 jarige leeftijd, eindelijk en voor het eerst hardop mijn kinder gelijk.
Toch was ik nog niet helemaal, niet direct tevreden.
Toen heeft hij het me nogeens met een schok maar fijntjes laten weten.
Er gebeurde wat mij betreft een soort wonder.
Mijn vader deed toen iets wat ik omschreven heb als een uit vastberadenheid voortgekomen eenmansactie.
Op mij 66 ste verjaardag, 23 september jongstleden, ging ‘s morgens om kwart over 9 de telefoon.
Ik neem op en ik hoor: ‘Met je vader. Jongen, hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag’.

We dachten niet dat hij dat nog kon, zelf opbellen, maar hij deed het gewoon. Die ene keer.
Ik ben daar ontzettend blij mee en ik ben er trots op. Nog steeds.
En meer dan ooit, of beter gezegd eindelijk,ben ik trots op mijn vader.
Soms duurt het even voor je het ziet.
Pa, toen ik je van de week in die kist zag liggen, met je zigeunerachtige bordeaux rode vest,
het diepblauwe overhemd met onzichtbare bloemetjes en die foute stropdas, deinsde ik bijna terug
op de broze tere schoonheid die je uitstraalde. God, wat mooi. Je zag er uit als een Soefi Leraar.
Nu weet ik het. Die eeuwige stofjas, met altijd maar die iets te nette kleertjes eronder.
Die stofjas was het camouflagepak van een Wijze uit het Oosten.

Tenslotte:
In memoriam mijn vader.
Amsterdam, 2 november 2013.

Er is een uitdrukking die opgaat voor ons allen:
we zijn allemaal en altijd op sterven na dood.

Vrijdagochtend werd ik wakker gebeld door het verpleeghuis waar mijn vader woonde, huisde.
Hij was ‘s nachts uit bed gegaan en gevallen.
Hij werd op de grond gevonden en de arts vermoedde de linker arm uit de kom of erger.
Die dag heb ik met mijn vader de gang gemaakt van het verpleeghuis naar het ziekenhuis en weer terug.
De diagnose was duidelijk: een breuk in de bovenarmkop. Een zeer pijnlijke en nauwelijks geneesbare breuk.

Mijn vader is een ouwe taaie en hij is 96 jaar oud geworden.
Toen in het ziekenhuis iemand hem iets vroeg over de pijn zei hij, zelfs toen nog met een ondertoon van humor ‘zo’n erge pijn heb ik in geen honderd jaar gevoeld’.

In het ziekenhuis, tijdens het wachten op het maken van de foto’s, las ik af en toe in het boekje
dat ik in mijn vorige weblog noemde: Brief aan zijn vader van Franz Kafka.
Die brief schreef Kafka in 1919.
Toen was mijn vader 2 jaar oud.

De volgende morgen werd ik weer gebeld. Het ging slecht met mijn vader.
Ik heb mijn zoon gebeld en gezegd dat dit het moment was als hij zijn opa nog in leven wilde zien.
Hij ging mee. Ook mijn zus kwam, met haar man.
Gevieren hebben we de middag bij onze vader/schoonvader/opa doorgebracht.

Ik volgde mijn gevoel te blijven.
Nadat de anderen vertrokken waren heb ik nog anderhalf uur aan de zijde van mijn vader doorgebracht,
zijn hand vasthoudend.
Hij heeft ons overigens niet meer herkent, hij was al onderweg naar weg.

Op een gegeven moment werd hij nog verzorgd door twee verpleegsters en ik voelde aan zijn been
toen één van hen zei dat hij wel heel koude handen had.
Koude handen heeft hij vrijwel altijd, maar op het voelen van zijn koude been stelde ik voor
zijn temperatuur te meten.

Die was 34,5. Hij gaat ervan tussen, zei ik toen.
Ze belden de arts, een volstrekt aardige jonge man, die zei direct nog even langs te komen.
Binnen het half uur was hij er.
De minuten voor hij kwam huilde ik het verborgen verdriet van generaties familie
en ik zei in gedachten tegen mijn vader ‘laat dat allemaal maar hier achter’.

Toen de arts klopte en binnenkwam, keek ik naar hem op en ik zei ‘Hij hapt nog naar adem’.

Daarop keken we naar mijn vader en we zagen direct dat ik het over mijn vaders laatste adem had. Een volgende kwam er niet meer. Het was beurt, zoals hij dat zelf zou zeggen.

Mijn vader is in alle rust heengegaan, zaterdagavond om half acht.
Het is goed.

NB. De techniek staat weer voor niets. Als je wilt kun je de hele dankdienst bekijken, mijn lezing van de tekst staat op 33 minuten, later te vervangen door een embedded youtube.
http://kerkdienstgemist.nl/assets/990038-Opname-07-11-2013-13-55#.UnwQJOLruMR

Hier is de youtube:
httpv://www.youtube.com/watch?v=4T3xn5-d-g4&feature=youtu.be

This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.