Een vergrootglas voor dingen die wringen

0333021_WEB1 (2)

 

 

 

 

Mensen werden ergens in hun ontwikkelingsgang, enige tienduizenden jaren geleden, talige wezens. Of zoals Graham Hancock het zegt in zijn omstreden TEDx lezing The War on Consciousness: We became fully symbolic creatures.

Woorden betekenen van nature niets, slechts in onderlinge samenhang ontstaat hun betekenis. (Zie bijvoorbeeld hier).
Opgevoed in de christelijke traditie waar de betekenis van Het Woord tot je doordrong op het platte niveau van de dorpsveldwachter en de dorpspastoor werd deze waarheid tot een lachertje gemaakt. En wee je gebeente als je daarover viel.

Een zesde zintuig voor situaties die bedreigend zijn en een vergrootglas voor dingen die wringen. Dat is wat ik zeker weten mede aan mijn opvoeding te danken heb.

Ik lees (las, inmiddels) weer iets tussen de (Sloter)dijken door: Robert Musil’s De ervaringen van de jonge Törless (1906)

Een paar zinnen in relatie tot het bovenstaande uit het verband van dit boek gerukt:

*** ….Ik zie ervan af dit te toen.

De tekst van het boek heeft iets van de hermetische ondoordringbaarheid die ook het werk van Sloterdijk vaak voor mij heeft.Het voelt wat raar om daaruit losse zinnen te citeren.

Ik zal me beperken tot dat ene citaat eruit dat Sloterdijk geeft in een van zijn boeken.
Om precies te zijn in de inleiding van Kritiek van de cynische rede waarin ik al de laatste twee weken steeds opnieuw begin, als om me op te laden voor weer bijna negenhonderd pagina’s Sloterdijkiaanse terugblik op duizenden jaren filosofiegeschiedenis.
Het gegeven citaat maakte dat ik Musil’s boek wilde lezen. En ik heb het uit.

Het citaat:
Het eerste dat Törless die ochtend deed was namelijk een Reclam-uitgave kopen van het boek dat hij bij zijn leraar had gezien. En hij nam de eerste ochtendpauze te baat om met zijn lectuur te beginnen. Maar door alle haakjes en voetnoten begreep hij er geen woord van en als hij werkelijk consciëntieus de zinnen met zijn ogen volgde had hij het gevoel dat een oude knokige hand met een draaiende beweging zijn hersenen uit zijn hoofd schroefde.
Toen hij het na een half uur uitgeput opgaf, was hij niet verder gekomen dan de tweede bladzijde, en stond het zweet hem op zijn voorhoofd.
Maar hij klemde zijn tanden op elkaar en las verder, en hij had nog een pagina gelezen toen de pauze om was.
Die avond bracht hij het zelfs niet meer op het boek ook maar met een vinger aan te raken. Was het angst? afschuw?-hij wist het niet precies. Alleen dat ene brandde in zijn ziel, dat de wiskundeleraar, een man die er zo onbenullig uitzag, het boek open en bloot in zijn kamer had liggen alsof hij er iedere dag voor zij plezier in las.

Hier een bespreking van het boek van Musil.
Verfilmd is het boekje ook:
httpv://www.youtube.com/watch?v=Oz_RsCiz6Ns

 

 

This entry was posted in mijn weblog and tagged , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.