404 bij Peter Sloterdijk

 

93accaae0f9f697e8db97d2398d258d9

 

 

 

 

 

 

Een 404 pagina is een pagina die verschijnt als iets dat je zocht op internet niet wordt aangetroffen op het ingegeven adres. Dus zo’n beetje de internetpagina met de minste inhoud.
Een paar maanden geleden alweer las ik in Kritiek van de cynische rede van Peter Sloterdijk een pagina met voor mij een verbluffende hoeveelheid informatie.
En opeens zag ik dat het een pagina 404 was.
Toen ontstond het idee om bij wijze van recensie die pagina uit te typen bij wijze van aanbeveling. Op die pagina staat ook een verwijzing naar een lange voetnoot. Die geef ik erbij. Dat wordt dus even een poosje typen en ik kondig nu alvast aan dat ik daaronder zal oproepen: Lees dat boek!!

Kritiek van de cynische rede van Peter Sloterdijk, pagina 404:
sele zondebok op wie men al zijn onbehagen kon projecteren. Waarom juist de joden? Wat is de zin van deze onvergelijkelijk boosaardige haat? Door massamoord wilden de fascisten de spiegel stukslaan die het joodse volk, enkel en alleen door zijn bestaan, de fascistische arrogantie voorhield. Door niemand anders namelijk voelde de fascist, de heroïsch opgeblazen Niemand, zich zo doorzien als door de joden die krachtens hun lijdenstraditie als het ware al van nature ironisch staan tegenover elke overmacht. De leidende figuren van het Duitse fascisme moesten wel voelen dat hun aanmatigend Duizendjarig Rijk nooit in zichzelf zou kunnen geloven zolang ergens in hun achterhoofd de herinnering bleef bestaan dat deze aanspraak op macht niet méér was dan een pose. De functie van ‘geheugensteuntje’ werd bij hen vervuld door ‘de joden’. Het antisemitisme verraadt de ‘kink’ in de fascistische wil tot macht; deze macht zou nooit zo groot kunnen worden dat zij het kynisch-joodse ‘nee’ te boven kon komen. ‘De brutale jood’ werd het tref-en moordwoord van het fascisme. Vanuit de berustende, van assimilatie doortrokken herinnering aan verzet onder het moderne jodendom gloeide voor het fascistische bewustzijn nog steeds zo’n intensieve negatie van de arrogantie van de macht dat de Duitse fascisten die hun eigen grootheidswaan niet wilden loslaten, vernietigingskampen bouwden om uit te roeien wat hun aanmatiging in de weg stond. Leefde dit volk niet in de melancholieke zekerheid dat alle messiassen altijd de verkeerde waren geweest? Hoe kon de Duitse messias uit het Oostenrijkse nachtasiel die zich liet fêteren als de weergekeerde Barbarossa van de Kyfhäuserberg, geloven in zijn eigen zending zolang hij over zijn eigen schouder keek met de ogen van de ‘boosaardige jood’ die ‘alles ondermijnde’? Geen wil tot macht verdraagt de ironie van de wil om ook deze macht te overleven.*
Het is volstrekt ontoelaatbaar de fascistische staat van de twintigste eeuw zonder meer af te doen als typische vertegenwoordiger van de moderne, ‘burgerlijke’, op volkssoevereiniteit gegrondveste staat. Toch ontplooit het fascisme een fan de latente mogelijkheden van de ‘burgerlijke’ volksstaat.

p.404  Terzijde: Ik ben met deze notities over het cynisme begonnen – dat daaruit een Kritiek van de cynische rede zou groeien wist ik toen nog niet -, korte tijd nadat ik een televisie-interview met de joodse filosofe en politicologe Hannah Arendt had gezien, dat Gunther Gaus jaren daarvoor met haar had gehad en dat ter gelegenheid van haar vijfde sterfdag in 1980 opnieuw werd uitgezonden. Dit gesprek, een topprestatie van rustig praten en filosoferen voor publiek, en een van de weinige voorbeelden van intelligentie op de tv, bereikte zijn hoogtepunt toen Hannah Arendt vertelde over haar aanwezigheid in de rechtszaal in Jeruzalem waar de miljoenenmoordenaar Eichmann terechtstond. Men had moeten horen hoe deze vrouw verzekerde dat ze bij het bestuderen van de vele duizenden bladzijden van het verslag van de verhoren telkens weer in schaterlachen was uitgebarsten, een lachen dat gewekt werd door de komische domheid die had kunnen beschikken over leven en dood van ontelbare mensen. Deze zelfbewuste bekentenis van Hannah Arendt had iets frivools en in de waarste zin des woords ‘kynisch’, iets dat na de verbluffing op het eerste gehoor een bevrijdende en soevereine expressie van de waarheid bleek. Toen Hanna Arendt als toegift ook nog tussen neus en lippen zei dat ze het leven in ballingschap vaak heel leuk had gevonden, ze was immers nog jong, en improviseren in het ongewisse had een aparte bekoring, moest ook ik lachen, en met dat lachen begon ‘het’ aan dit boek te schrijven.

Leest dit boek! (Of niet natuurlijk)
Pdf met inhoudsopgave en stuk van de inleiding:
http://www.boomfilosofie.nl/documenten/9789461057556.pdf.

Zie ook mijn eerdere blog over Kritiek van de cynische rede, deel 1

This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.