Verbijsterend hoe sterk archetypen werken.
Ik klikte, zonder enig erg, op een link om een stukje te lezen over taal, en zie opeens een cartoon waarvan de betekenis van de tekst me op het eerste gezicht niks zegt en opeens herken ik dat verdronken jongetje. Een voelbare schok.
En dan volgt de tekst, die ik hier met jullie deel:
AAN DE GOEDE KANT
Bij discussies sta je altijd aan de goede kant. Dat idee heb je tenminste. Niemand gaat immers uit vrije keus aan de verkeerde kant staan.
Voor een deel maak je de keuze op je gevoel: je gaat staan bij de mensen bij wie je wilt horen. Wilders roept iets en omdat je bij hem wilt horen, begin je meteen te knikken dat hij gelijk heeft. Of je roept meteen ‘Schande!’ omdat je juist niet met hem geassocieerd wilt worden.
De keuze maak je natuurlijk niet alleen op je gevoel, je hebt ook argumenten om aan te tonen dat jouw kant de goede is. Je bent voor het behoud van Zwarte Piet, want Zwarte Piet hoort bij ons culturele erfgoed en niemand bedoelt er immers iets verkeerds mee. Of je vindt dat het tijd wordt dat Zwarte Piet wordt afgeschaft, omdat mensen hem als kwetsend ervaren en omdat Piet racistische trekken heeft.
Je bent ervoor dat Nederland zoveel mogelijk vluchtelingen opvangt, omdat je vindt dat we mensen moeten helpen die het minder hebben getroffen dan wij, of je vindt dat we de grenzen dicht moeten houden, omdat we hier in Nederland al problemen genoeg hebben.
Je kiest een kant, je weet wat je van het onderwerp vindt, je weet dat heel veel anderen er net zo over denken. Dat is comfortabel. De anderen hebben een andere mening, die je afkeurt en andere argumenten, die je zwakker vindt of niet geldig. Zo werkt het blijkbaar. Jij staat aan de goede kant, de anderen aan de verkeerde; jij ziet hoe het werkelijk in elkaar zit, de anderen zijn dom. Of racistisch. Of naïef.
In een discussie weet je al gauw van iemand aan welke kant hij staat. Het wordt pas lastig als iemand niet zo gemakkelijk in te delen is. In de discussie over vluchtelingen is er veelvuldig een foto gebruikt van een verdronken Syrische peuter, Aylan. Natuurlijk wisten we al langer dat er ook kinderen verdrinken bij hun overtocht naar Europa, maar nu was er dit ene kind, dat al snel uitgroeide tot een symbool: kinderen als Aylan moeten we niet laten verdrinken. Ook in dit geval kun je aan de andere kant gaan staan: Ja, het is erg dat er kinderen verdrinken, maar nu worden emoties gebruikt om het debat te sturen en daar moeten we niet in trappen.
Maar toen kwam het blad Charlie Hebdo met een cartoon. Aan de vloedlijn weer het verdronken kind, met links daarboven de tekst: ‘Zo dicht bij het doel…’. Tot zover is er nog niets aan de hand. Maar op de kust staat een bord met reclame voor McDonald’s: ‘Twee kindermenu’s voor de prijs van één’. Naast de tekst de lachende kop van de McDonaldsclown. Veel mensen reageerden verontwaardigd.
Er is net een kind verdronken en laten we nu een clown gekke bekken trekken? Vinden we dat om te lachen? Doet het er in dit geval nog toe of we twee menu’s of eentje moeten betalen? Harteloos, concludeerden sommigen. Bij dit soort mensen willen we niet horen. Mensen die een tijdje terug nog ‘je suis Charlie’ op hun Facebookpagina plakten, namen uitdrukkelijk afstand.
De cartoonist van Charlie Hebdo is niet voor of tegen het opnemen van zoveel mogelijk vluchtelingen. Je kunt niet zomaar bepalen bij welke groep hij hoort en je weet dus ook niet of hij aan jouw kant staat. Daarbij voelen mensen zich ongemakkelijk.
Wat wil de cartoonist zeggen? Dat de vluchtelingen op weg waren naar een consumptiesamenleving om zoveel mogelijk te consumeren? Dat wij in een McDonaldsmaatschappij leven en ons onthand voelen als er ineens andere zaken meespelen? Dat de manier waarop wij leven ervoor zorgt dat mensen levensgevaarlijke overtochten moeten maken? In ieder geval stemt de tekening tot nadenken en als een cartoonist dat kan bereiken, is hij volgens mij in zijn opzet geslaagd.
Iemand die de discussie zo kan ontregelen, staat voor mij op voorhand aan de goede kant, of ik het nu met hem eens ben of niet.
(column, voorgelezen in cultureel café Dante)
Bron: Bunt Blogt