De tijd vervliegt. Er aan toe weer een stukje te schrijven. Ik doe het maar om te beginnen een beetje dagboekachtig.
Mijn aantekeningen beginnen met : Het is inmiddels 25 december middernacht.
En gaan verder als: Gisteravond naar een wat saaie nachtmis geweest in een kerk (in Mabalipuram nog steeds) die ik de avond daarvoor op mijn omzwervingen had gezien en waar omstandig kerstversiering werd opgehangen op het voorplein en in de kerk. De priester meldde dat er morgen om half 12 een mis zou worden opgedragen. Hoe lang? Half uur. (Liegen voor god).
Na anderhalf uur ben ik opgestapt; om 1 uur ‘s nachts moesten er nog een paar honderd mensen aan het avondmaal!
Gisterochtend om half 12 waren D. en ik er ook al geweest, daar ik had begrepen dat toen die mis zou zijn. Dat was mis, bedeoeld was de gebruikelijke mis op kerstavond, de nachtmis.
Vandaag samen de oude monumenten bekeken. Gister had ik dat al in mijn eentje gedaan, maar er is zoveel dat je daar nog lang steeds nieuwe oude dingen kunt ontdekken.
Vanavond heeft Diederik besloten niet nu naar zijn kennis in Pondicherry te gaan. We gaan derhalve, ons plan B, nog twee dagen naar Kancheepuram.
De stad waarvan Mahabalipuram anderhalf millennium geleden een van de havenplaatsen was.
Vanavond mijn eerste boek uitgelezen, Bezoek van de lijfarts, een spannend boek over een gekke Deense koning en de strijd tussen absolutisme en verlichting.
Inmiddels heb ik ook W.F. Hermans’ De donkere kamer van Damocles gelezen. Herlezen moet ik zeggen, want het stond op mijn HBS literatuurlijst. HBS B moet ik zeggen. Waarom? Daarom! :-). Vlak voor vertrek nog even opgehaald in de bieb, eenmalig gratis in het kader van iets als Nederland leest.
In dit boek wordt het zwaard van Damocles omgesmeed in een demonische veelvoud aan ethische dilemma’s, in de vorm van een fantastische thriller over iemand die al of niet (dubbel) bestond en al of niet in het verzet zat.
Ik kan niet zeggen dat het lezen ervan mijn herinnering eraan heeft opgefrist. Wat dat betreft was het geen herlezing maar een fonkelnieuw boek.
Ben nu alweer een heel eind gevorderd in he boek Wijd open ogen van Gijs van er Wal. Stukken over kunst en kijkplezier. Dat boek hoorde en zag ik laatst besproken in een interview door Wim Brands in het bekijkenswaardige VPRO programma Boeken. En gekocht voor mijn vriendin die zo’n geweldige kijker is, om eerst zelf te lezen en daarna aan haar op te sturen als een kado uit India.
Ik heb mijn hele leven al een soort onbestemde angst-liefde relatie met kunst. Had wel kunstenaar willen worden, maar ja, wat moet je dan maken?
Door vriendin M8ld die, zoals ze dat zelf zegt, kunstjes maakt, is de kunst(enaar) voor mij dicht(er)bij gekomen.
Haar intense kijken is inspirerend en een uitdaging om ook (nog) precieser te gaan leren kijken.
Toen ze me jaren geleden (toen ik nog haar timmer/handyman was) mijn door haar geboetseerde kop liet zien, sprongen de tranen me in de ogen:
ik werd me met een schok bewust hoe, hoe goed, hoe precies, hoe gedetailleerd, hoe geinteresseerd, hoe liefdevol de kunstenaar naar me had gekeken. Dat is wat me ontroerde. Denk ik nu, wat weten we nu helemaal? Afijn, ik dwaal, met graagte, af.
Een citaat uit het boek: “Genieten dus, met volle teugen, zolang het nog kan. Maak daartoe gerust verre reizen. Kijk je ogen uit op je reisbestemming en leg vast wat je ziet. Vooral doen. Goed voor een mens. Maar blijf net zo gerust thuis, om ook de vertrouwde omgeving geconcentreerd te bekijken en te ontleden, indachtig het eenregelige gedicht van K. Schippers: “Als dit Ierland was, zou ik beter kijken.” (p. 88).
Ben inmiddels in Tiruvannamalai aangeland, heb een fiets gehuurd. Tot later.