Na een voorspoedig verlopen vliegreis van Amsterdam naar Chennai zonder veel opmerkelijks en een taxirit, vannacht om 3 uur aangekomen bij het Daphne Beach Front Hotel. Nadat vriend Diederik de bijbehorende kamerheer in de vorm van een mooie jonge Tamil jongen had gewekt, kregen we toegang tot de besproken kamers. Pal aan het strand, zoveel was duidelijk in het donker.
Het is nu tien uur in de avond en ik zit op de waranda te schrijven en hoor onder mij op het strand een vijftal mannen met elkaar praten. Het zijn vissers die, gehuld in lappen, zich al hebben opgemaakt om daar, tussen de stenen op het strand te gaan slapen. Ik heb een beetje het Westerse mij schuldig voelen, omdat ze in het licht liggen van de op accu’s brandende spaarlamp (power cut!) waar ik onder ben gaan zitten in een van de smoezelige plastic tuinstoelen. En het hun keus, waarschijnlijk uit gewoonte, om precies daar te gaan liggen. Het is hier op het eerste gezicht een plek als het paradijs.
Vannacht in de kamer was het erg warm, de ramen waren dicht geweest. Er stond een flinke bries, nu ook, maar de muren waren warm. Onder het aanwezige muskietennet ben ik eerst zeker een half uur gaan zitten voelen, afgeleid door, en smeltend in de idee dat het te warm was om te kunnen slapen. Om vier uur ben ik gaan liggen, de wekker op 9 uur, en het eerstvolgende daarna was dat ik als herboren ontwaakte in een zonovergoten ruime en witte kamer, met een sterk aanwezig geluid van de zee. Zeer verrast was ik. Wat een overgang; een lange reis door de nacht vanuit het koude en druilerige Amsterdam en dan dit! Hoe raar! en ook: hoe raar? Toen ik door de openstaande getraliede ramen naar buiten keek, zag ik hoe dichtbij de zee was. Vanaf het rapje tot aan het natte zand van hoog water vanmiddag was precies de lengte van mijn woonschip. Oftewel, trapje af, tussen de vissersboten door over het strand en hup, zoals vanmiddag ook gebeurde: 30 meter verder lig je in het warme zeewater.
Vandaag wat door Mammallapuram gelopen. Er de grootste van de in de rotsen uitgehakte reliefs bekeken, ergens ontbeten, gelunched en gedineerd. De al vertrouwde spiritueel angehauchte discussies met reisgezel Diederik gevoerd. Kortom, het goede Indiase leven is van start. Nog 6 weken te gaan.
Nog even terug naar het eerste half uur dat ik wakker was. Daar stond ik dan, leunend over de balustrade van de waranda, een paradijselijk strand vrijwel letterlijjk aan mijn voeten. Tientallen vissersboten in mijn zicht. Alleen al vier op de breedte van het hotel en de meeste naar rechts op het strand, met daarachter als een uitstulping en een verhoging van het strand op een afstand van misschien 300 meter Mahabalipuram’s Shore Temple.
En daar kwamen de gedachten: Wat is het leven hier simpel / Wat leef ik in een verhaal in dat Nederland / Hoe is het in godsnaam mogelijk dat ik me op het internet in een Yahoogroup heb vastgebeten in de oplossing van een communicatiemisverstand met iemand in Alaska op een manier waaronder ik echt lijd. En meer van zulke denksels. Zoals de vraag hoe je in hemelsnaam vanaf zo’n idyllisch strandje kunt komen tot een zo complexe en rijke kosmologie als India heeft.
Dan het besef dat dat toevallig in beeld zijnde stuk strand me slechts paradijselijk voorkomt omdat het een afzonderlijk geheel lijkt te zijn. Beetje bij beetje en naarmate ik langer en gedetailleerder kijk, (de gedachte dat die vissers natuurlijk en gegarandeerd ruzie zullen maken over van alles en nog wat, was al langs gekomen), ontvouwd zich de verhulde aanwezigheid van de letterlijk om de hoek liggende wereld. We kwamen aan de ene kant van het hotel via een op het strand uitlopend straatje aan en vanmorgen liepen we aan de andere kant van het hotel het volgende tot het strand lopende straatje in en waren na een paar honderd meter al tussen de vooral op toeristen gerichte winkeltjes en andere uitspanningen.
Terug naar het strand. Daar was de hele moderne tijd aanwezig. In de vissersboten, mooi in de oeroude vorm maar wel van polyesther, de kunststoffen vissersnetten en touwen, het ijzeren beslag, de buitenboordmotoren. En, later op de dag, de mobiele telefoons van de vissermannen.
Intussen zijn de vijf vissers stil en ik zie dat ze allemaal onder hun slaaplap liggen. Ik ga het licht uit doen.
geraakt geroerd wat schrijf je prachtig ik voel het in m’n botten.
ik “strandde” daar 3 jaar geleden in totale verwarring , [, ik moest een nieuwe creditcard organiseren, dat duurde een eeuwigheid]
ik zag het paradijs door mijn zwerversbril..
dus dat is dan wel een van de dingen die je te doen hebt
SCHRIJVEN! dank dank dank
groeten aan je reisgenoot
geniet
liefs,
Barbara.
Ja hallo Hans: mooi geschreven en invoelbaar zo vanuit jouw psyche..en daar was ik 4 jaar terug ook toen ik op weg was naar de Oneness academie – ben je daar OOK naar op weg? Ik kan het me haast niet voorstellen gezien zo intrigerende en soms ook irriterende non dualitische angehaugte pré verlichte non comformistische anarchistisch-kritische schurende (hé timmerman!) levensstijl.. Enfin: keep on writinge n JA ik ben zeker bezig materiele euros te verzamelen om mijn in elk geval financiële duale karmatische connectie met jou op te lossen. Heel veel leef- en leesplezier aldaar! Bo.
Ps: Facebook bobaden. Website: http://www.bobaden.nl En of http://www.vitamineb12nu.nl (sluikreclame: lees het interview bij Vragen en Antwoorden).