Brief aan en over mezelf in de vorm van: Brief aan Tante.

stock-photo-28115738-colored-penOnderstaande brief heb ik jaren gelden eens voorlezen aan een oom en tante.

Over het effect daarvan op mijzelf heb ik al eens iets geschreven in het stuk Festen.

 

 

Amsterdam, december 2009.

Tante,

Er is iets dat mij dwars zit.
En daarbovenop zit het mij dwars dat ik maar hoef te kikken en jij ligt weer een nacht wakker.
Je lijkt mijn moeder zaliger wel, die lag ook vaak wanhopig wakker.
Bijna alsof dat de enige manier was om je te laten delen in de wanhoop.

Al heel lang ben ik intensief bezig met het onderwerp geheimhouding.
Dat zal je niet ontgaan zijn: ik was degene die het vuurtje brandend hield.
Dat was niet zo moeilijk, dat gebeurde vanzelf, want alle onderdrukte pijn van generaties
brandde als een verzengend vuur in mijn systeem.
Daar heb ik mee geleefd, daar heb ik onder geleden en dat heeft me een zoeker gemaakt.
Gods wegen om te zorgen dat je op zoek gaat zijn ondoorgrondelijk.

Om je een idee te geven hoezeer ik heb geworsteld met de vraag hoe ik je moet schrijven,
laat ik je een paar onaffe beginnen lezen van de afgelopen maanden.

Donderdag 3 september 2009.
De wat ik maar steeds noem geheimhouding, waaraan ik meedeed uit een soort loyaliteit met mijn moeder, voelde voor mij als een soort castratie.
Vandaar wellicht de hoge toon waarop ik sputterde.

Donderdag 8 oktober 2009.
Drie jaar geleden was er een receptie ter gelegenheid van mijn ouders 60 jaar getrouwd.
Al maanden ben ik aan het schrijven om voor mezelf steeds duidelijker te krijgen wat ik wil zeggen.
Omdat ik mijn schrijfsels aan een aantal mensen laat lezen, weet ik dat een deel van hen niet snapt wat mij drijft.
Wat mij weer het aloude gevoel geeft dat als ik voor mezelf opkom, dit gelijk staat aan SCHULD en het rusteloos wakker liggen van de generatie die voor ouders doorgaat.

Wat is het geval?
Het duidelijkst tot nu toe schreef ik het laatst aan een nicht.
Zij vroeg zich af waar ik me in godsnaam mee bemoeide, mijn zus had het toch met Oom afgehandeld?

Hier is mijn uitleg:
Citaat.

Wat toentertijd, begrijpelijk, totaal over het hoofd is gezien, is het feit dat ook mijn broers en ik noodgedwongen toen al zo’n 10 jaar leefden met geheimhouding, waaraan we ons hielden uit loyaliteit met onze zus, die het al die jaren geheim hield voor onze ouders, ook weer uit loyaliteit.
Toen mijn zus het niet langer volhield heeft ze alles eindelijk onthuld, waarop de afhandeling plaatsvond tussen zus en oom.
Ik herinner me nog dat ze zo snel waren met dat geld, dat ze het de eerste keer domweg niet heeft geaccepteerd en dat ze het later, onder niet geringe druk van mijn ouders, (loyaliteit!!!) uiteindelijk heeft aangepakt. Inderdaad smartengeld. Geen zwijggeld.
Ben blij dat je deze opvatting zichtbaar maakt, want hij klinkt ook door in het door menigeen herhaalde quasi retorische riedeltje van tante:
“hij heeft zijn excuses gemaakt, om genade gevraagd en gekregen en geld betaald, wat kun je nog meer doen?”

Bovendien, het geheim waartegen ik me keer, is het hernieuwde geheim dat opeens weer op ons gezin bleek te rusten, nadat kennelijk in goed overleg tussen mijn ouders en oom en tante was besloten dat ze gevieren toch maar weer op vakantie naar Tunesie gingen om te voorkomen dat er verder nog ophef zou ontstaan.
Tegen deze voortgezette (wegens enorm succes geprolongeerd)  ongevraagd opgelegde geheimhouding heb ik me vanaf de eerste seconde verzet.
Voor mij, als oudste broer was het van essentieel belang (en ik had niet anders verwacht), dat mijn zus eindelijk aan haar vroegere vriendin, dochter M van oom en tante, zou kunnen uitleggen waarom ze zich schijnbaar zonder aanleiding aan hun innige vriendschap had onttrokken
(ik herinner me dat mijn zus me ooit vertelde dat ze wel iets cryptisch had gezegd als: als ik je dat zou vertellen moet je je heel erg schamen en dat wil ik niet).

Verleden week was ik in Oegstgeest en even met mijn zus naar het strand. Zij reed in de auto van pa, en opeens nam ze in Katwijk een ongebruikelijke route.
De route die ze vroeger fietste naar de huishoudschool. Op de terugweg  kwamen we er weer langs en toen vroeg ze zich hardop af waarom ze eigenlijk met haar verstand naar die school was gegaan en ze gaf het antwoord er achteraan: maar ja, het was in die tijd dat dat met oom gebeurde en ik wilde naar een andere school dan mijn vriendin/nicht, zodat het makkelijker werd om haar niet te vertellen wat haar vader deed. (Loyaliteit !!!).

Mijn vader heeft mijn verzet tegen het stilzwijgend continueren van de zwijgplicht gebroken met een beroep op mijn loyaliteit (daar is het weer) met mijn moeder.
Voor mij was dat een situatie, vergelijkbaar met onder bedreiging van een pistool tegen de zijkant van je hoofd gedrukt, jezelf te moeten ontkennen.
En we hadden toen net al 10 jaar zo’n situatie achter de rug. (Mijn zus al ruim twintig jaar).
Ik heb echt de dagen geteld, gewacht op het moment dat dat pistool  zou verdwijnen.
Dat pistool was dus het welzijn van mijn moeder en voor mij was de laatste verjaardag van mijn moeder die dag.
Ze was toen zover heen dat haar welzijn niet meer geschaad leek te kunnen worden.
Die dag was ik ook voor het eerst sinds heel lang op haar verjaardag op haar verjaardag.
En ‘s avonds ben ik er tegen mijn vader, in aanwezigheid van nicht H. over begonnen.
Mis. Alles werd ontkend.
Toen heb ik de dagen geteld tot het overlijden van mijn moeder.
Op de avond van haar begrafenis ben ik weer begonnen.
Iedereen wil de status quo nog vaster roesten dan ie al is.
Lijkt het wel.

Ik zie mijzelf bezig met een beetje te morrelen aan een hecht dichtgetimmerd familiesysteem waarin al generaties misbruik voorkomt waarvan de gevolgen niet onder ogen worden gezien anders dan door er met grof manipulatief geweld doofputten mee te dempen.
Dat dit kan bijdragen aan continuering van misbruik in volgende generaties schijnt niemand te willen weten.
En of dit mijn verantwoordelijkheid is of niet, is de aloude vraag in hulpverlenersland.
De vraag uit het eerste jaar van de Sociale Academie: mag je je met een kledinghangertje via de brievenbus toegang verschaffen tot een huis als je zeker weet dat daar een kind wordt mishandeld.

Einde citaat.

Een eerdere brief eindigde zo:
Citaat.

Je ziet, ik probeer het zo concreet mogelijk te maken.
En het is ingewikkeld.
Dat is gewoon zo.

Wat over is, is het feit dat er behoorlijk veel mensen met een geheim opgezadeld zitten, en dat alles om te voorkomen dat een drietal volwassenen (de kinderen van tante Jetje)
te horen krijgt wat er zich in hun familie heeft afgespeeld.
Waardoor ze niet of moeilijk in staat zijn om al die rare gevoelens van vroeger te plaatsen en te verwerken. (Hun Nijlpaard).

en:

Ik hoef alleen nog maar tegen de tante te zeggen dat ik niet meer mee doe.
En dan mag de tante zelf weten of ze het aan haar kinderen vertelt.
Ik ga het niet voor haar doen.
Dit is mijn huidige inzicht.

Einde citaat.

Je vraagt je misschien af waarom ik me tot jou richt?
Dat gaat wat mij betreft terug tot de lagere school.
Ooit was er een gebeurtenis die door jou in scene werd gezet en die voor mij de eerste maar dan ook volledige afgang betekende.
Gedwongen liegen, gedwongen door loyaliteit met mijn moeder, met een gevoel absoluut niet anders te kunnen en een zeker weten dat wat ik deed tegen alles was wat jullie mij vanaf de kansel op tamelijk luide toon lieten toeschreeuwen:
“Vlucht het stelen en bedriegen. Ook de achterklap en het liegen.”
(Het zevende en achtste gebod in Vlaamse versvorm).
Ik ben er dus al erg lang van doordrongen hoezeer je een voorbeeld bent van wat erg veel gebeurt in onze familie, namelijk het niet respecteren van andermans grenzen.
En inmiddels weet ik, nadat ik eens ben gaan rondvragen, het een en ander meer over wat zich zoal heeft afgespeeld in vroeger tijden in en rond de Molendijk.
Nou, dat was schrikken, maar het verklaart ook veel.

Het is dus duidelijk dat er al een paar generaties in mijn familie nijlpaarden rondsjokken,
drama’s die worden weggestopt, ontkend en overschreeuwd.

Ik lees momenteel een boekje dat is getiteld Een Nijlpaard in Huis, geschreven door Tommy Hellsten.
Hier is een stukje uit zijn voorwoord:

“Dit boek is geschreven voor het kind, voor het kind dat in ons woont en het kind dat buiten ons staat.
Het is geschreven voor de mensen die zich niet goed voelen en eigenlijk niet weten waarom.
Ik probeer in dit boek iets ter sprake te brengen waarover in het algemeen wordt gezwegen.
Ik begeef mij in de wereld van het kind, daar waar het zich niet goed voelen zijn oorsprong vindt.
k wend mij tot de mensen die opgegroeid zijn in huisgezinnen waarin het ouderschap om de een
of andere reden geheel of gedeeltelijk is verdwenen. Ik richt mij vooral tot de volwassen kinderen van
alcoholisten, maar ook tot degenen wiens kinderdom is verstoord door bekrompen godsdienstigheid,
werkverslaving, incest, mishandeling of materialisme in het gezin.”

Het is verbijsterend hoe ik, tot in de kleinste details, pas in zijn beschrijving van iemand die is opgegroeid met een nijlpaard in huis.
Tot en met tot op de dag van vandaag nog een restje van deze:
“….. Vaak stopt iemand met dergelijke voorstellingen de keukenmessen en andere
scherpe voorwerpen weg, omdat hij bang is daarmee iets ergs aan te richten.”

Een van de nijlpaarden in mijn gezin heeft direct te maken gehad met weer een andere Oom.
Een oom die het met minstens twee van zijn zussen deed, waaronder mijn moeder.

Van Tommy Hellsten leer ik, dat als dit soort drama’s niet onder ogen (kunnen) worden gezien, er een situatie ontstaat waar voor de kinderen in een gezin deze drie regels gelden:
-Bespreek niets!
-Voel niets!
-Vertrouw nergens op!
Jij bent dus zelf ook al in zo’n situatie opgegroeid.

En elke generatie die dit volhoudt geeft dit  door aan de volgende generatie.
In de volgende generatie(s) wordt het gemiste ouderschap dan omhuld door werkverslaving, seksverslaving, alcoholverslaving, fanatieke godsdienstigheid of gokverslaving, om er maar eens een paar te noemen.

Ik zou zo langzamerhand wel een boek kunnen schrijven over wat ik allemaal heb gezien, verdrongen, weer boven tafel heb gehaald, de reacties van anderen en het beschamende deel van mijn leven dat ik, geheel in familietraditie, heb zien langskomen.
Maar voor nu wordt het tijd om er een eind aan te breien.
Ik heb nu bijna een jaar nagedacht en onderzocht en verwerkt en van me af geschreven en steeds meer informatie gekregen, deels door wat ik er allemaal over heb opgeschreven.
Laatst las ik, ook weer in het boekje van Tommy Hellsten, het volgende verhaal:
Citaat

“Na het inzien van dit alles [namelijk dat ‘je ouders zelf gebonden waren aan  hun  kinderdom en dat het ouderschap dat hun ten deel is gevallen misschien  nog wankeler is geweest dan het onze.’], dus, nogmaals:
“Na het inzien van dit alles is het moeilijk nog langer de waan op te houden dat onze ouders nog steeds verantwoordelijk zouden zijn voor ons leven.
Ik herinner mij ooit het verhaal gehoord te hebben van een zestigjarige alcoholist die de tijd met zijn lotgenoten doorbracht. Deze man had de dagelijkse gewoonte zijn oude moeder in het bejaardenhuis op te zoeken. Hij kwam daar al een jaar of
tien iedere dag. Iedere dag had deze moeder haar zoon wat geld gegeven.
De zoon had dat nooit openlijk gevraagd, maar op de een of andere manier hoorde dat bij hun overeenkomst. De zoon had ook een bestemming voor dat geld.
Hij financierde er het grootste deel van zijn dagelijkse drankrantsoen mee.
Eigenlijk wist de moeder dat wel, maar anderzijds slaagde zij er in zekere zin in dat niet te weten. Uiteindelijk was het belangrijk voor haar dat er iemand was die haar kwam opzoeken. Op zekere dag had deze vrouw van boven de tachtig gehoord over
het mogelijk maken van alcoholisme, over het feit dat een verkeerd soort bescherming en hulp de ziekte eerder in stand houden dan helpen om er vanaf te komen.
Deze vrouw was intelligent, zij had alles goed begrepen, en zij besloot moreel op een moedige wijze te handelen.
Er kwam een nieuwe dag en de zoon kwam op bezoek. Zij praatten over koetjes en kalfjes
zoals gebruikelijk. Tenslotte was het tijd voor de transactie. De zoon stond op en dan was het de taak van de moeder het geld bij de zoon in zijn jaszak te stoppen. Het ritueel werd normaal in gang gezet maar … er kwam geen geld. De zoon was verbluft. Hij zette opnieuw de afscheidsceremonie  in gang, maar weer zonder resultaat. De moeder gedroeg zich alsof er niets was gebeurd, wenste hem alleen maar vrolijk goedendag. Uiteindelijk kon de zoon zich niet meer inhouden en zei: ‘Ik zou nu graag mijn geld willen zien.’ ‘Nu komt er geen geld,’
zei het oude moedertje. ‘Ik wil jou geen geld meer geven voor de drank. Ja, al het geld is opgegaan aan de drank. Ik heb het altijd wel geweten.’
De zestigjarige zoon draaide zich kwaad om en ging weg. Hij had een probleem. Hij had er zonder meer op gerekend ook vandaag zijn drank te bekostigen met het geld dat hij van
zijn moeder zou krijgen. Zijn hele wereld was nu in de war. Hij komt terug bij zijn drankclubje, vertelt de hele episode en roept ten slotte verbolgen uit: ‘Ik begrijp verdomme niet hoe iemand kinderen op de wereld kan zetten zonder voor hen te willen zorgen!”

Einde citaat.

En voor de duidelijkheid, ik ben dan het oude moedertje dat eindelijk zegt: ik geef geen geld meer.

Over dat voorval op de lagere school wil ik nog even terugkomen.
Voor mij is het een voorbeeld hoe ingrijpend schijnbaar leuke dingen kunnen zijn.
En ook hoe desastreus het negeren van grenzen kan uitpakken.
Wat gebeurde er?
Het was bijna sinterklaasfeest en er was een wedstrijd in mijn klas voor wie het beste sinterklaasgedicht zou maken bij het presentje voor een uitgelote klasgenoot.
Waarschijnlijk heb ik toen een keer mijn hulpeloosheid over het maken van dat gedicht geuit.
Toen heeft Tante, (die goed was in met veel bravoure hele gedichten uit haar hoofd voordragen en ze kon rijmen  en dichten zonder haar hemd van haar gat te lichten), een heel lang gedicht gemaakt en gezegd dat ik dat maar voor die wedstrijd moest inleveren.
En hoe ik me daartegen ook verzette,niets hielp, ik moest en zou dat doen. Ook mijn moeder vond het een goed idee.
En tot mijn grote schaamte bracht ik het ook toen niet op om voor goed van huis weg te lopen.
Dus hield ik, ook toen het hoofd van de school, mijn meester, toch nog even vroeg of ik zeker wist dat ik het zelf had gemaakt, vol dat het echt mijn gedicht was, me er totaal van bewust dat dit een zo duidelijke leugen was als maar zijn kon.
En ik kreeg de eerste prijs, een doos kleurpotloden van Caran d’Ache.
Toen kwam in een klap de totale schaamte in mijn leven.
Ook plaatsvervangende schaamte.
Hoe was het mogelijk dat volwassenen zich zo gedroegen !! ??

Er was in datzelfde schooljaar nog een memorabel voorval dat nog steeds doorwerkt,
tot mijn eigen en ook wel plaatsvervangende schaamte: het eerste orgasme.
Aan die gebeurtenis heb ik laatst een Somatic Experience therapiesessie gewijd.
Voor het eerst ontstond de ruimte om die blikseminslag van 50 jaar geleden als iets met tijdsduur te beleven.
Van een verschrompelende bolbliksem ontploffing werd het een gebeurtenis.
Dat eerste orgasme gebeurde vanzelf toen ik, 11 of 12 jaar oud, in bed lag te liggen vanwege mijn tweede hersenschudding.
En die gebeurtenis is een korte samenvatting van wat er in mijn familie gebeurt, generatie na generatie:
Er is een orgasme.
Er is niemand die dat doet.
Er ontstaat paniek.
Er is niemand die dat doet.
Er wordt overgegaan tot wegpoetsen en geheimhouding.
Er is niemand die dat doet.
Er volgt een getraumatiseerd leven in angst.
Er is niemand die dat doet.

Tijdens Orgasmus Eins had ik als kind de verbijsterende ervaring dat ik geen idee had wat er gebeurde.
En tegelijkertijd met de zekerheid van eeuwen zeker wist dat dit verboden was, verstopt en verzwegen moest worden en dat er schaamte en schuld aan kleefde.
Terugkijkend kan ik zien dat ik toen onbewust en draadloos de hele verdrongen meuk van de familie in een keer als een spons in me heb opgenomen. Gedownload, zou je ook kunnen zeggen.
Die paar seconden hebben mijn verdere leven mee bepaald.
De geboorte van een seksverslaving in de beste familietraditie was een feit.
Een dubbelleven als aan de buitenkant christen en voor altijd verdringen wat sterker is dan jezelf zat er voor mij niet meer in.
Wegwezen was het devies.
(Dat lijkt te hebben gegolden voor alle kinderen in mijn gezin).
Vanaf dat moment heb ik me door de hele rijstebrijberg van schuld en boete (opgehoopt in mijn familie en de rest van het christendom) moeten vreten, ondertussen alle verdrongen gedrag zelf vertonend.

En nu?
De eerste 30 jaar van mijn leven lijkt op de ontwikkeling van een soort psychische gordiaanse knoop.
De laatste 30 jaar is een zoektocht geweest naar ontspanning en bevrijding.
De zoektocht naar wat er in mijn familie gaande was, naar aanleiding van het gebeuren en de geheimhouding van en over mijn zus was de laatste jaren intensief voor mijzelf en leverde pas een half jaar geleden eindelijk op dat mijn vader mij vertelde dat er ook incest heeft plaatsgevonden met mijn moeder en een zus van haar, waarbij een broer van hen de dader was.

Die oom is de oom waarmee ik mij het meest verwant voelde.
Hij was het zwarte schaap in de familie, qua energie een soort Berlusconi zeg maar.
Alles doen wat god verboden heeft, daar trots op zijn en ruim aan de alcohol om de pijn te verdoven.

Anderen iets kwalijk nemen, terwijl je het zelf doet of zou willen?
We doen niet anders.
Ik herinner me nog dat de ene hier genoemde oom ooit weigerde om Oma te vervoeren naar de Berlusconi Oom, want die oom deugde niet! Waarop mijn ouders het vervoer op zich namen. Tsja.

Pas de laatste weken begint tot mij door te dringen dat het Grote Verzwijgen van de incest in het gezin van mijn moeder het Nijlpaard van mijn jeugd uitmaakt.
Een jeugd waarin dus de verkrachter van mijn moeder steeds aanwezig is op verjaardagen en familiebijeenkomsten en daar wordt gedoogd als je de meeste mensen over hem hoort praten, maar stiekem wordt benijd om zijn wilde levenswandel.
De keer dat ik domweg voelde dat mijn vader en een oom jaloers om hem waren staat nog steeds op mijn netvlies gegrift.
Er was namelijk iets mee.
En nu snap ik wat dat was.
De gebeurtenis waarover ik spreek was na afloop van het leeghalen van het huis van weer een andere tante.
Die tante werd met haar kinderen weg verhuisd uit het huis waar die avond haar man in een leeg huis zou thuiskomen, dronken als altijd.

Bij die oom en tante mocht ik ‘s zomers altijd logeren en dat waren voor mij de fijnste weken van het jaar.
En opeens mocht ik daar niet meer naar toe. De smoezen waren niet overtuigend en je voelde aan alles dat het smoezen waren.
Pas jaren later is me verteld dat het was uit angst dat ik zou gaan merken dat die oom aan de drank was.

Ik heb tot mijn 23ste nooit een druppel alcohol gedronken. Daar had ik een goeie smoes voor, ik was geheelonthouder enzo.
Maar heb altijd diep van binnen geweten dat het was uit angst om de opgekropte zelfbeheersing te verliezen over de innerlijk opgebouwde woede.

Mijn enige serieuze baan was voorlichter over verslaving en al die parate kennis in die jaren is mijn redding geweest.
Zonder dat was ik zeker verdronken in het drinken.
En al ruim tien jaar geleden is de alcoholconsumptie spontaan weer terug naar nul gegaan.

Tante, ik wil een keer met je praten.
Er zijn nog steeds vragen en vermoedens, dingen die ik mis, die er ook moeten zijn.
Ik ben nieuwsgierig en jij weet het meest van de familie, als ik mijn vader moet geloven.

En natuurlijk wordt dit geschreven om te worden gehoord.
Om te beginnen is het nu gezegd.

hans

 

This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

2 Responses to Brief aan en over mezelf in de vorm van: Brief aan Tante.

  1. b.c.joseph says:

    hans bij het opnieuw lezen van dit fenomenaal goed geschreven stuk,
    wordt ik mij dieper bewust van eigen ontkenning waar het mijn familieverhaal betreft.
    dank je wel.
    Barbara.

  2. Lelo says:

    Wat een verhaal….en wat kan een mens lang nodig hebben om eindelijk zichzelf te worden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.