Dezer dagen ga ik weer eens handenwringend door het leven.
De eczeem sloeg weer eens toe als een uitslaande brand.
Mijn hele gezicht zit onder en mijn vingers jeuken om het hardst.
Wat weer hernieuwd tot de volgende ontdekking leidde: Jeuk is verschrikkelijk, maar als je kalm de jeuk direct
observeert, dan is de verbaasde constatering wederom dat er niet zoveel aan de hand is (en aan de andere hand en in het gezicht). Toch is er iets in je, in mij, dat aanzet tot actie vanuit de idee dat de jeuk zo ondraaglijk is dat er gekrabd, gewreven of bewogen moet worden.
In het geval van mijn vingers leidt dit tot een soort van handenwringen waarbij ik mijn handen vouw, mijn vingers samenknijp en dan mijn handpalmen langs elkaar beweeg.
Dit geeft een pijnlijk gevoel van opluchting dat een zekere bevrediging in zich heeft en in die zin de neiging oproept ermee door te gaan. Zozeer zelfs dat het besef dat het ongelimiteerd doen van deze beweging kan leiden tot huidbeschadiging en oedeemachtige zwelling van de vingers.
Dit is een fenomeen dat optreedt bij verslavende gewoonten: Er is een onweerstaanbare drang om ergens bij weg te gaan en dit te doen door de bekende zaken als roken, drinken, gokken, masturberen en sex.
En de ontdekking dat de aanleiding als directe ervaring niet veel voorstelt wordt over het hoofd gezien.
En zelfs na deze ontdekking kan verslaving nog decennia lang als valkuil werkzaam blijven.
Het vallen zelf lijkt de verslaving te zijn geworden.
Afijn, genoeg gemijmerd.
Waarom begin ik hierover?
Mijn handenwringendheid treedt opvallend parallel op met een bezoek dat ik drie dagen bracht aan een oom en tante.
Van dat bezoek maakte ik een kort verslag, ik zal dat hierna plaatsen.
En weer daarna plaats ik een email uit 2009, die ik aan mijn zus schreef en waarin ik omschrijf wat ik toen voor me zag als ik aan die oom dacht: “een aimabele man die enorm en continu investeert in aardig gevonden worden en die zich, letterlijk en figuurlijk, handenwrijvend door het leven slaat.”
Email van 22-11-’13 getiteld: Rehabilitatiepoging.
Dag zus en broers,
Vandaag heb ik ruim een uur koffie gedronken bij wat wij kennen als ‘Oom V en tante G’.
Mijn ingangsvraag na lang wikken en wegen was of zij weten waarom wij van de verjaardagen van onze ouders wegbleven.
Mijn doelstelling, ook als zodanig benoemd was rehabilitatie van mijn gezin.
Ook erbij gezegd dat dat zowel deels persoonlijk was
(ik heb sterk geleden onder het oordeel van met name tante G, althans zoals verwoord door mijn moeder ooit),
als tamelijk symbolisch. Maar dat het desalniettemin volgens mij belangrijk was om te doen.
Ook zij bleken door pa te zijn ingelicht.
Ik ben tamelijk welwillend aangehoord, er waren de inmiddels bekende houdingen: is dat nu echt zo belangrijk, vind jij dan dat iedereen dat dan maar moet weten, maar het was toch behoorlijk veel geld, we hebben hem wel even geknepen tijdens je praatje tijdens de begrafenis van je vader, oh jee wat gaat ie nog meer vertellen, er zijn nog meer geheimen, weten jullie dat? Ja, zeg maar wat het is, want als jij het niet weet ga ik het niet vertellen. En zo voort en zo verder.
Het grootste probleem van tante was het verhaal van de vaas, ze ging hem erbij halen, daar stond ie dan op tafel en die kon ze toch echt niet aannemen.
Wat was het geval? Pa had haar die mooie vaas kado gedaan. Ze had hem niet willen aannemen en toen had pa gezegd dat de kinderen hem zelf aan haar wilden geven.
En toen? Tijdens de dankdienst las Gerard het verhaal van Henk voor en daar verhaalt Henk dat die vaas opeens weg was.
Ik heb haar maar, zonder verder overleg met jullie, verzekerd dat het helemaal goed is zo.
Tsja.
Ik weet niet of er verband is, maar ik zit onder de huiduitslag en het jeukt als een gek.
Ik ben niet opgelucht, maar wel tevreden.
Of het voor mij nu afgelopen was of ging ik nog meer doen?
Nee, ik ben rond, maar ik ga nog wel een groot deel van wat ik allemaal geschreven heb geanonimiseerd op mijn weblog zetten.
Ze hoopten maar dat ik het van mij af kon zetten.
Ik zie af van het terughalen van nog tientallen gepasseerde feiten en feitjes.
Een ding nog wat me nu te binnen schiet.
Ik vertelde dat ik persoonlijk met name sterk gebukt was gegaan onder de veroordeling van ons door de familie, waarvan haar door mijn moeder geciteerde uitspraak dat wij ontaarde kinderen waren het symbool was geworden.
Dat woord heeft ze nooit gebruikt, zei ze, sterker nog dat was heel iemand anders die dat had gezegd.
Een dominee had tegen pa gezegd dat wij toch wel rare kinderen waren omdat we niet op die verjaardagen kwamen.
En dat pa had teruggezegd: maar ze komen tenminste.
Gisteravond heb ik Brief aan zijn vader van Kafka uitgelezen.
Vanmorgen zag ik opeens een overeenkomst tussen iets wat mij overkwam toen ik 16 was.
Ook hier was tante G onderdeel van. Ik heb het vanmorgen niet eens genoemd, enige diepgang was niet aan de orde.
Probeer het inzicht toch even onder woorden te brengen:
Kafka legt een relatie tussen zijn verhouding tot zijn vader en het mislukken van twee van zijn trouwplannen.
In een grootse double bind, een tegen zichzelf werkende band met zijn vader gebeurt het volgende ongeveer.
De norm in zijn leven is zijn vader. Wat vader bereikt heeft is het hoogst haalbare. Dus de enige manier om gelijkwaardig aan zijn vader te worden is een even langdurig en gelukkig huwelijk aan te gaan.
Dat zou de ultieme ontsnapping uit die knellende band zijn. Maar omdat zijn vader zijn keuzes, qua dames, afwijst, zijn zijn pogingen bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Of zoiets.
Toen ik 16 was had ik een vriendinnetje die ook in de Indische buurt woonde.
Op een gegeven moment heeft mijn moeder mij verteld, in een kennelijke vlaag van, ja van wat eigenlijk? dat tante G vraagtekens had geplaatst bij mijn keuze.
Dat werd door ma ongeveer verwoord als dat G had gezegd: zo’n knappe jongen kan toch wel wat beters krijgen!!
Hoe dubbel bijtend kan iets zijn verwoord?
Ik heb een hele nacht wakker gelegen.
Waarom?
Het was de eerste keer dat ik iets positiefs over mezelf hoorde!
En als je dat serieus neemt dan is het andere deel van het verhaal natuurlijk ook serieus te nemen.
Ik heb toen tot mijn eigen verbijstering, totaal in de war maar niet te stoppen mijn jong verworven tintelend prille verkering uitgemaakt.
Mijn ouders vinden het niet goed, heb ik geloof ik gezegd, de prominente invloed van mijn moeder en tante daarmee verdoezelend.
Afijn, het begin van weer een boek.
Het was een rare dag
…..gecensureerd…….
Groet,
hans
Als toetje de mail die ik op 8-11-’09 aan mijn zus schreef, getiteld Rivieren door laag traagland:
Hoi Zus,
Ik stuur maar weer eens een aanvullend verslag, dat houdt mij van de straat en ik waardeer het erg dat je luistert.
Laatst (alweer drie weken geleden) deed ik een sessie SE bij iemand, het was drie dagen na die familieopstelling, en daar heb ik ter kennismaking mijn hele sessie volgepraat met het vertellend op een rijtje zetten van mijn verhaal.
Sinds die sessie is een al jaren voelbaar aanwezige druk in mijn buik verdwenen!
Tot eergistermiddag heb ik regelmatig aan het sterfbed van een vriend gezeten.
Vanmiddag had ik weer zullen gaan, maar werd om 1 uur afgebeld door zijn ex vrouw
> (Ja, ik had je natuurlijk eerder moeten bellen maar)
> Hij heeft besloten zich te laten inslapen en hij slaapt al.
> Kwestie van tijd.
> Maar kan ik dan nu nog langskomen?
> Nee, dat kreeert onrust.
> Voor wie?
> Voor D.
> Huh?
> Afijn, laat maar.
>
> Dus vanmiddag hoef ik opeens niet naar ‘m toe.
> Raar.
Intimi en kinderen gingen voor bij het voor het laatst afscheid nemen, enzo.
Dat ik ook een intimi ben weten alleen hij en ik in zijn kennissenkring.
Ja, in Almelo is altijd wat te doen, het stoplicht springt op rood, het stoplicht springt op …..
Het wil wat, ik en geheimhouding.
Gisteravond schreef ik het volgende:
(6-11-’09/0.30 uur)
Er was in mijn jeugd ontzettend veel dat door mij als krom werd ervaren.
Tot zover niets bijzonders.
Ik ben heel vaak in protest gegaan tegen wat door mij als krom werd ervaren.
Komt ook vaker voor.
Het is mijn familie gelukt mij over kromme zaken te laten zwijgen.
(Loyaliteit aan de moeder is sterk spul).
Over iets heel specifieks dat ik als krom heb ervaren EN over mijn zwijgen daarover,
ben ik door een scala aan gemoedsbewegingen gegaan.
Woede.
Verontwaardiging
Ongeloof.
Verbijstering.
Machteloosheid.
Afkeuring.
Beschuldiging.
Schaamte en
Schuldgevoel.
Langzaam plaatsmakend voor ook hier: begrip.
Wat rest is de behoefte, bijna de noodzaak (herstel van integriteit of zoiets) om formeel mijn meedoen aan het complot op te zeggen.
Verleden week had ik een nagesprek/sessie met de familieopstellingen/therapeut.
Toen ik haar vertelde dat ik mij ook jaren slachtoffer heb vermoed, reageerde ze bijna verontwaardigd: ja, maar dat gevoel kan net zo goed uit vorige generaties komen.
Toch moet er ook een man/man lijn in die familie zitten, zei ik, want dat zit zo diep in mijn systeem!
Toen ik je dit dezelfde avond op je verjaardagsfeestje vertelde, zei je opeens dat tijdens je laatste telefoongesprek met …….
+++++++++++++++++++++++++++++++
Een nog wat ongrijpbare mix van krachten, iets in de orde van het groepsgeweten dat een beroep deed op mijn persoonlijk geweten, heeft ertoe geleid dat hier een alinea laat vervallen.
De mix van krachten doet me denken aan de mix van beest en banaan die ik vanmorgen zag langskomen. Na dit plaatje gaat het gewoon weer verder zoals het al was.
+++++++++++++++++++++++++++++++
Zoals je weet laat ik een aantal mensen mijn schrijfsels lezen.
Een vriend schreef me in reactie op het verslag van de familieopstelling een lange mail.
Hieruit was er een stukje in het bijzonder dat me aansprak, waarop ik dacht: ah, daarom ben ik zo omzichtig bezig.,
Hier is ‘t:
“Wat ik denk te herkennen uit mijn eigen proces is het volgende: door iets dat in de opvoeding fout
gegaan is, is er een weeffout in je hele denken, voelen, etc. geslopen en dat wil zichzelf rechtzetten.
Het lastige is dat de weeffout overal in zit, dus ook in de manier van rechtzetten, en dat maakt het zo
ingewikkeld.”
Zelf zit ik de laatste dagen veel te zoeken en te lezen over trauma.
Daar is verbazend veel meer over dan De Tijger Ontwaakt van Peter Levine, hoewel hij bij vrijwel iedereen wel wordt genoemd.
Ben ook een beetje begonnen in dat boek dat jij me noemde, Een Nijlpaard in Huis van Tommy Hellsten.
Fascinerend verhaal tot zover.
Ik typ de eerste lange beginalinea van het voorwoord van de auteur nog even in de herinnering:
“Dit boek is geschreven voor het kind, voor het kind dat in ons woont en het kind dat buiten ons staat.
Het is geschreven voor de mensen die zich niet goed voelen en eigenlijk niet weten waarom.
Ik probeer in dit boek iets ter sprake te brengen waarover in het algemeen wordt gezwegen.
Ik begeef mij in de wereld van het kind, daar waar het zich niet goed voelen zijn oorsprong vindt.
k wend mij tot de mensen die opgegroeid zijn in huisgezinnen waarin het ouderschap om de een
of andere reden geheel of gedeeltelijk is verdwenen. Ik richt mij vooral tot de volwassen kinderen van
alcoholisten, maar ook tot degenen wier kinderdom is verstoord door bekrompen godsdienstigheid,
werkverslaving, incest, mishandeling of materialisme in het gezin.”
Het is langzamerhand bedtijd.
Nog een zin als toetje:
“No pain is so devastating as the pain a person refuses to face and no suffering is so lasting as
suffering left unacknowledged.”
Er is geen pijn zo destructief als de pijn die je niet onder ogen wilt zien en er is geen lijden zo blijvend als het lijden dat wordt weggestopt.
Dag, dag,
hans