In mijn jeugd heb ik niet de ervaring gehad dat je met volwassenen in gesprek kon gaan.
Dat was jammer.
Het bekende lot deed mij later terechtkomen op de laatste plek waar ik naar toe wilde: een christelijke Sociale Academie.
Maar ja, daar was nog plek en ik kwam er terecht op voorspraak van Wika de Vlieger.
Op die opleiding kwam ik voor het eerst met volwassenen in gesprek die én hadden gestudeerd én geloofden, een combinatie die ik nog steeds tamelijk onbegrijpbaar vind.
Ook hoorde ik daar voor het eerst een dominee vloeken. Dat ervaar ik nog steeds als een opluchting.
Inmiddels zo’n 30 jaar later, vind ik het reuze interessant om met ‘voorgangers’ in gesprek te zijn/gaan.
Vanmiddag had ik een mooie ontmoeting met de dominee die mijn vader uitgeleide deed.
Ook met de dominee die de begrafenis van mijn moeder ‘deed’ heb ik daarna nog wat gecommuniceerd.
Van dat uitgesteld gesprek geef ik hier de integrale tekst.
Om te beginnen mijn voorzet en morgen zijn antwoord.
Hoewel ik hem had gezegd dat ik alles aan anderen laat lezen en hij daarmee akkoord was, duid ik hem hier aan als Dominee.
Ik schreef hem op 23 maart 2009 het volgende:
Gemekker, of “Donderpreek van een zwart schaap”.
Beste Dominee,
Eind december hadden wij emailcontakt betreffende de herdenkingsdienst
voor mijn moeder die jij hebt geleid.
Ik schreef je toen tussen haakjes: (In mijn hoofd was ik een email aan je aan
het schrijven, als lid van de minderheidsgroep in mijn familie, de niet
romantische tak, zeg maar, ik stel het uit en wellicht komt het er nooit van).
Allereerst sorry ervoor dat ik je heel even liet schrikken, toen ik opeens tijdens
die herdenkingsdienst ging staan. Gelukkig liet ik toen alleen en heel vertederend
de nog door mijn moeder gebreide trui liet zien.
Bij het condoleren na afloop van die dienst zei je tegen mij: stuur die email toch maar.
Wat ik toen precies in mijn hoofd had rond malen weet ik niet meer precies,
maar ik neem je aanbod aan om je eenmalig een lange brief te schrijven,
een email met een hoog J’accuse gehalte en ook met een dubbele bodem
in de zin van een verborgen agenda, die ik je bij deze onthul:
via jou praat ik indirect, met jou als getuige, tegen mijn broers en zus.
En ik heb het snode plan om deze brief ook te laten lezen aan een niet
nader aan te duiden familielid.
Dus, formeel gezien is dit een OPEN BRIEF.
Vroeger componeerde ik een tekst als deze eindeloos door,
tot ie voor mijn gevoel tot op de komma klopte.
Dat doe ik niet meer, het geheel is voorbereid in mijn hoofd en nu gaat ie
‘aus einem Guss’ op het digitale papier. Voor de goede verstaander.
En voor mezelf omdat ik, als menselijke vulkaan, nu eenmaal af en toe
aan een uitbarsting toe ben.
Daar gaat ie dan.
Beste Dominee (en alle anderen die dit lezen),
We kennen elkaar in feite niet, en toen dook je opeens op in de activiteit
rond de begrafenis van mijn moeder.
Die weken waren voor mij weer eens een korte ontmoeting met een wereld
die ik ruim 40 jaar geleden ben ontvlucht, de wereld waarin mijn ouders
thuishoorden (dat ze zich er thuis voelden zou denk ik teveel gezegd zijn).
Dat zijn nu herinneringen aan ‘de ouderling van dienst’, de bezoekende
ex-wijkouderling die iets zegt tegen mijn vader over mijn net overleden
moeder als ‘afijn, ze is nu op haar bestemming, moet je maar denken’.
(Mijn jongste broer zag nog net een spoortje in mijn gezicht van de
gesublimeerde moordneiging die zulke taal in mij oproept).
Uitspraken van een halve eeuw geleden dacht ik, maar nee, gewoon anno nu,
habitueel geblaat van het schapenvolk op de automatische piloot.
Wat later in die ontmoeting beklaagde mijn vader zich tegen die man over het feit dat
die kerstdag niet was omgeroepen in de kerk dat mijn moeder was overleden.
Dat deed deze ‘ouderling’ af met ‘de ouderling van dienst zei dat doen we pas zondag’.
Toen sprong ik voor mijn vader in de bres op een manier die aldaar veelal
wordt ervaren als tenenkrommend maar het was wel effectief, de man zegde toe
dat ie het ging uitzoeken.
(En dan blijkt later weer dat deze man de favoriete ex ouderling is die op speciaal
verzoek van mijn vader als ouderling de herdenkingsdienst zal bijwonen.
Ik zal de gewone mensenwereld wel nooit begrijpen, denk ik).
Iets vergelijkbaars had ik ook naar jou toe, Dominee, je deed die herdenkingsdienst
voor mijn moeder vanwege ‘dat is nog zo’n oud lijntje’ maar je moest toch nog
even gezegd hebben:’als de vaste dominee niet op vakantie was geweest, dan
had ik het niet gedaan’.
Dat maakt het dan voor mij weer zo typisch van het schapenvolk.
Ik zag mijn vader helemaal groeien in de aandacht van de dominee omdat het
iets persoonlijks leek te hebben, en dat is dus niet zo, in ieder geval was dat zo weinig
waard dat het nooit tegen de regels zou kunnen ingaan.
En wat is het dan nog waard.
Zo ervaar ik die dingen.
Het deed me denken aan iets van zeker 40 jaar geleden.
Mijn moeder had het dopen van Brammetje (wiens overlijden de rest van haar leven zou kruisigen) of was het de doop van mijn jongste broer?, uitgesteld tot de nieuwe dominee kwam.
Dat was dominee Kappers, mijn jeugdidool op domineesgebied, een van de weinige, zo niet de enige volwassene in mijn bestaantje van toen, die niet kwaad werd als je je vragen stelde.
Maar ook al van die sjoemelantwoorden gaf als je op catechisatie voorbeelden aandroeg van niet-christenen die misschien ook wel goed waren, zoals een verpleegster die goed voor iemand zorgt. Dat is dan eigenlijk ook een christen, heette het dan.
Afijn, nadat hij de kerk in Oegstgeest verliet ben ik nooit meer naar de kerk geweest.
Tot voor zeer recent, maar dat is een ander verhaal.
Ik voer Kappers hier op omdat in mijn herinnering jou gedrag mij aan hem herinnerde.
Ik was er als jochie bij dat mijn moeder helemaal enthousiast tegen hun nieuwe dominee
vertelde dat ze had gewacht met het laten dopen van haar kind tot de nieuwe dominee kwam.
En daar was ie dan, en ik zie nog voor me hoe mijn moeder in elkaar kromp door zijn
reactie: ach mevrouw van der Gugten, het maakt toch niet uit welke postbode de brief bezorgd?
Helemaal theoretisch correct natuurlijk, maar zo onbarmhartig.
Kyrie Eleison.
Maar ongeveer een jaar later stond diezelfde dominee Kappers met veel vertoon en
stralend zijn eigen kind te dopen.
Dat vond iedereen natuurlijk prachtig, mijn moeder voorop, maar voor mij werd het leven er nog schrijnender door.
(de man was trouwens stralend, hij was bijgenaamd het vliegend evangelie, nowadays
zouden we hem waarschijnlijk de ADHD-prediker hebben genoemd).
Oh ja, het schapenvolk.
Ik had dit als beginnetje bedacht, maar dan maar nu:
Twee jaar nadat het Herrenvolk ons land weer had verlaten en het schapenvolk
ontredderd was achtergebleven, werd ik geboren.
Opgroeien onder het juk van het schapenvolk viel niet mee.
Vooral de avonden vielen lang, om met Reve te spreken.
En de autoriteiten leken, om de door de oorlog wat verloren geraakte schapen weer in het gareel te krijgen, onbewust toch vooral de Herrenvolkse stijl van lesgeven te hanteren.
Aan het eind van mijn tienerjaren had ik een behoorlijke lijst van mensen die ik zou
willen ombrengen, hadde ik de moed daartoe.
Pas begin jaren tachtig kwam er een moment, dat ik voor het eerst in mijn leven iets
positiefs ontdekte aan mijn christelijke opvoeding. Dat was, na een tranceachtige ervaring, het inzicht dat mijn gereformeerde geweten mij uit de gevangenis had gehouden.
(Gij zult niet doden). Nog bedankt.
Als lid van het schapenvolk, (zoiets kleeft je toch aan), heb ik er behoefte aan,
af en toe eens te blaten tegen een herder. Bij deze.
En ook: ik vind ik het geloof zoals dat rondwaart nog steeds iets hebben van een bezetting.
En dat roept om (het) verzet.
Ik had me wijselijk onthouden van een plaatsje op de sprekerslijst.
Met dank aan mijn broers en zus. En jij ook bedankt natuurlijk.
Knap hoor, prachtige preek, en wat moet je anders op zo’n moment, maar ik hoor
toch vooral een handigheidje, een badinerend het leuk houden, vooral niks op scherp
stellen, van alles de randjes afvijlen, dit alles in plaats van de dingen benoemen voor
wat ze zijn en daaronder lijden, je kruisining zien als gods woord, inclusief een
moment van twijfel (Eli Eli lama sabachthani ).
De beste preek die ik in lang heb gezien,
(niet helemaal waar, vorige week kreeg ik uitgelegd van een Lutherse predikant
waar de oorsprong van Kyri Eleison ligt, in een verhaald leermoment voor Jezus,
waarin hij (Jezus) zich onwaardig gedraagt tegen en op zijn plaats gezet wordt door
een onwaardige vrouw uit zijn buitenland, Mattheus 15, 21-28)
voor deze gelegenheid dus, is te zien in een tenenkrommende scene door onze
Theo Maassen waarin hij tongzoent met een crucifix
( http://www.youtube.com/watch?v=FEE7p4XfRyE )
waar ie dus ongeveer zegt dat ie vindt dat wij een profeet hebben die je
belachelijk kunt maken en dat ie dat superieur vind.
En, net nog even gekeken, waarin ie Jezus vergelijkt met Osama Bin Laden,
die ook nog een laatste poging deed de geldwisselaars uit de Tempel te verjagen.
Maar een week later waren die mannen weer terug en ze zitten er nog steeds.
Dat zei hij 3 jaar geleden, hoe vooruitziend kun je zijn?
De andere beste preek vind ik het lied van Hans Teeuwen dat hij ten gehore
bracht bij de onthulling van het beeld ter herinnering aan Theo van Gogh.
( http://www.youtube.com/watch?v=PSN7R5By4Zo )
Beetje bot allemaal, maar wel dapper, dat is het, dapperheid en christenen!
What the fuck.
Apotheose.
Energetisch voelt het verscheiden van mijn moeder aan alsof mijn vampier
is heengegaan.
Van mijn moeder als gesprekspartner (wat ze nooit is geweest), had ik twee
decennia geleden al afscheid genomen. Niet door weg te blijven ,
(double bind, het sterkste plakband op aarde),
maar door te besluiten voortaan het nergens meer over te hoeven hebben
en ze elke twee weken hun enige kleinkind te gaan laten zien.
Het enige kleinkind.
Dit zinnetje doet mij mijn moeder herinneren als de geïncarneerde klacht:
weet je hoeveel kleinkinderen tante Jet heeft? En daar kwam het verhaal weer.
Gevoelsmatig kwam het er toch een beetje op neer, dat het leven gemeen was
en dat wij als kinderen de oplossing bij elkaar hadden kunnen neuken in de
vorm van kleinkinderen. Afgrijselijk.
Om nog even op die ex-ouderling terug te komen, mijn moeder zou dus nu
op haar bestemming zijn.
En vanuit dat idee kun je dus een leven lang een doorzwerende pijn afdoen
als dat is nu eenmaal zo, later wordt het beter.
En zie je dus een moeder langzaam een oude vriendelijke bejaarde worden,
met een van binnen brandende pijn.
Moet toch deels komen doordat al die voorgangers die ik niet heb gekend
gezellig hebben doorgebadineerd over de hemel enzo en hoeveel beter het
daar is.
Dat klinkt voor mij toch basicly hetzelfde als het gelul waarmee die
islamitische kids worden gemotiveerd om hun wereldje op te blazen:
‘later wordt het beter en hier deugt het niet’.
En je dus krijgt dat mijn moeder zozeer de grootste pijn van haar leven heeft
kunnen cultiveren als echt, dat als ze eenmaal dood is, mijn jongste broer
in zijn prachtige bijdrage aan de afscheidsdienst, ook noemt dat ze nu van
dat verdriet is verlost.En dominee Vegter aan mijn vader schrijft:
‘nu is dus aan haar leven – en ook aan haar verdriet – een einde gekomen’.
Ja, wat wil ik hier eigenlijk mee?
Hoe draai ik me hier nog uit?
En is er ook een clou?
Wat ik bedoel met het cultiveren van pijn, is het negeren van wat zo’n pijn
in feite is: een herinnering.
Als niemand je iets aanreikt over de aard van herinneringen en hoe je die in
kracht kunt doen afnemen, kun je alleen maar hopen dat je er niet zo vaak
aan denkt.
Het enige wat me nog gemener lijkt, is als je mensen zou opzadelen met
een geheim, opdat iemand die het al zo moeilijk heeft, het niet nog
moeilijker krijgt.
Want om een geheim te bewaren kun je niet hopen dat je er niet zo vaak
aan denkt, nee je moet er wel aan denken.
Ik kan me heel goed voorstellen dat er mensen zijn die christenen
helemaal niet zien zitten. Schapenvolk, waar is uw dapperheid gebleven?
Mijn andere broer die sprak, heeft laatst de Sinaï beklommen.
Daar was het dat de Tien Woorden in ons collectieve geheugen werden gegrift.
Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb.
Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel,
noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.
Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Here, uw God, ben een
naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het
derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe a
an duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.
Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet
onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt.
Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen,
gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch
uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Here
de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag;
daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die.
Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here,
uw God, u geven zal.
Gij zult niet doodslaan.
Gij zult niet echtbreken.
Gij zult niet stelen.
Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn
dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.
Wat kan ik daar nog over zeggen?
Ik ben mezelf heel vaak tegengevallen en nog.
Mijn wijzen komen tegenwoordig uit het Oosten.
Bijvoorbeeld Raman Maharshi:
“Nearly all mankind is more or less unhappy
because nearly all do not know the true Self.
Real happiness abides in Self-knowledge alone.
All else is fleeting.
To know one’s Self
is to be blissful always.”
( http://www.sriramanamaharshi.org/ )
Of boeddha natuurlijk:
“Laat men niet het verleden herleven,
Noch zijn hoop vestigen op de toekomst.
Het verleden is reeds voorbij gegaan,
En de toekomst: die is er nog niet.
Maar laat men de huidige toestand
Steeds weer met inzicht bezien.
Laat men die met zekerheid kennen;
Onverstoord en niet overweldigd.
Vandaag moet men de inspanning maken;
Wie weet is men morgen reeds dood?
Men kan daarover geen afspraakje maken
Met de Dood en zijn machtige troepen.
Wie zijn leven leeft op deze manier,
En zich dag en nacht voortdurend inspant:
Over hem heeft de Vredige Wijze gezegd
Dat hij zeker een voortreffelijke dag had.”
Boeddha, ( http://www.suttas.net/ )
Genoeg geblaat,
hans