Via Paulus naar de grote verspilling en terug: Eurotaoïsme

Klee.DestroyedLabyrinth.1939
Destroyed Labyrinth (1939) – Paul Klee

Ik vond deze ‘Klee’ als illustratie bij een nog te schrijven (dus al in het hoofd rondzwemmend) stukje over het boek Eurotaoïsme van Peter Sloterdijk dat ik na maanden eindelijk heb uitgelezen. Ook dit boek blijft nagalmen en dus heb ik er nog een tijdje naar zitten kijken en besloten ook hierover een serie citaten weer te geven. Voor de persoonlijke verwerking zeg maar. En ter lering en vermaak natuurlijk.

Wat een heerlijkheid trouwens: na wat vragen van mijn kant is gisteren het werkelijk allerkrakkemikkigste toetsenbord dat aan deze computer hing zowaar vervangen door een heel goed en licht typend exemplaar. Viva.

Ook verrassend (altijd leuk, steun en inzicht uit onverdachte hoek) is de blogtekst waar deze Klee werd gevonden.
Een stelling die ik volledig onderschrijf: “Spelman also very nicely shows how emotions like anger are thoroughly entangled with reason. To be effective, for instance, anger must find its appropriate target and that process requires reasoning of a fairly sophisticated sort.”

Dan ook gelijk maar gekeken of Sloterdijk iets over woede te melden heeft.
Wel, leef ons uit:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Woede_en_Tijd
http://d-sites.net/nederlands/sloterdijk.htm

 

Maar het zou over Eurotaoïsme gaan. Een bijzonder boek. Een soort soms nauwelijks te volgern uitgeschreven visionaire uitleg van een paar millennia mensheid en haar geschiedenis.
Het komt voor mij to the point in het hoofdstuk over het voorvoegsel ‘post’. In hoe hij ananyseert waar dat vandaan komt, althans het recente gbruik ervan in eerder door mij nooit begrepen termen als ‘postmoderne tijd’.
Hij laat de consequentie van dit begrip zien en de oorsprong ervan. Maar weer wat citaten.

Maar (ondertussen gebeurd), ik doe een poging de kern van dit verhaal in eigen woorden te vangen.

Een oertrek van de Judeo-Christelijk wereldbeschouwing is de idee van een in de toekomst te verschijnen Verlosser, of de Wederkomst ervan.
Impliciet aan deze houding is het onvervuld zijn van wat zich als  hier en nu aandient.
Er is daardoor een soort ontevredenheid die tot actie wordt opgepept door Hoop.

Dit alles heeft allerhande veroorzaakt. Onder meer dat wat van oorsprong als individuele verlossing werd opgevat, moest worden opgetild naar samenlevingsniveau.
Om dit te bereiken moest de kerk alles wat esoterie was te vuur en te zwaard bevechten.
Dan, veel later, ontstaat het Rationeel denken, dat, gevoed door de wanhoop onder de hoop, de natuur leerde begrijpen en daardoor manipuleren. ‘Paradise Now’.

Dit wordt zo succesvol dat de aarde (voorheen altijd gezien als de onuitputtelijke bron van alles, als het toneel waarop de mens zijn stukje speelt) eronder dreigt te bezwijken.

Het roer moet om. De aarde moet onderdeel worden van ons spel.

Onder de term’post’, zoals in ‘postmodern’, waarvan het gebruik half als grap begon, zit de idee verscholen dat er na modern nog iets anders kan komen. Maar dat kan niet. Modern is modern. Enzovoort en zovoort. Konklusie: het roer moet om.
Denk aan discussies over het eind aan de geschiedenis.
Geschiedenis is dus de tijd waarin de aarde als te verbruiken bruikbaar gegeven gold.
Die tijd is over. Wie nu nog geschiedenis maakt is bezig de zaak naar de kloten te helpen.
Maar hoe nu verder?

Een citaat uit het begin van het boek, dat in hoog abstracte termen aangeeft dat in het huidige tijdsgewricht de ideologie is: als het maar beweegt. (Winstmaximalisatie).
“Terwijl overal in het westen de etische commissies (…..), sijpelt uit de laboratoria van het hermetische filosofische grondslagenonderzoek het best bewaarde geheim van de moderne tijd naar buiten.

Waar eigenlijk niemand het fijne van wilde weten wordt een sterke evidentie. Wat geen mens als inzicht welkom is, dringt zich met ergerlijke kracht aan het denken op. 
Eenmaal uitgesproken roept het verraden geheim ook de vraag op waarom niet al lang algemeen de aandacht heeft getrokken wat zo overduidelijk is. Enkele urbanisten, een paar op speculatie beluste militairen kwamer er het eerst achter, duistere filosofen die de moderne tijd wantrouwden, ontfermden zich erover, door hun toedoen begonnen de schizo’s in de grootsteedse theoretisch kringen ermee te blowen, een paar mondaine tijdschriften pikten het thema op – en binnenkort zullen er velen zijn die zeggen dat ze het altijd al hebben geweten. Wat dan? Nu, het triviale feit dat de kinetiek de ethiek van de moderne tijd is.” (Uit Eurotaoïsme van Peter Sloterdijk, p 29/30).

Met iets verderop deze bondige aanduiding:
De vooruitgang wordt geinitieerd door deze stap naar de volgende stap, die zich eerst zelf op gang brengt en zich vervolgens zelf onder de voet loopt. (p 31).

Ik zie opeens een samenvattend citaat in het stukje na het hoofdstuk over na (post).
Dat heet: De tussentijd-of de geboorte van de geschiedenis uit de geest van het uitstel.

De eerste generatie christenen stierf met een vraag waarop de Europese geschiedenis het antwoord zou worden: hoe moet het uitblijven van de Messias begrepen worden? De volgende generatie moest al rekening leren houden met langere periodes, ze moest de wederkomst van Christus verschuiven naar de tijd van de kleinkinderen en de achterkleinkinderen. Voor hen werd daarmee de vraag acuut of christenen zich ook met de dingen van deze wereld mochten inlaten-zo al niet met lichaam en ziel, dan in ieder geval met een grotere verplichting dan geboden was als de volgende dag het Oordeel  zou komen en het eindrijk zou aanbreken. In het getob van de vroege christenen kreeg de geschieneis van het avondland haar uiterst merkwaardige koers. Geduld en hoop kwamen voor het eerst in een geschiedenis makende spanning tot elkaar te staan. Nooit eerder was hoop zo tot deugd verheven en nooit eerder had hij zich zo ontwikkeld tot het formaat van een religieuze psychopolitiek. Je kunt zeggen dat de door Paulus op gang gebrachte revolutie in de tijdservaring van de oude wereld dieper heeft ingegrepen dan een keizerlijke kalenderhervorming ooit had gekind. (p 223).

Ooit stond ik, na een tocht al liftend naar Athene, ergens op en een kennelijke Engelsman vroeg mij of ik mij bewust was waarop ik stond. Ja, op een rots lijkt mij. Zei ik.

Daarop kreeg ik te horen dat waar ik nu stond ooit Paulus de Atheners had toegesproken.

Areopagus_hill

In mijn volgende bijdrage alsnog een serie citaten uit het genoemde hoofdstuk.

This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.