Alsnog wat citaten bij het vorige verhaal over Sloterdijk’s Eurotaoïsme.
(Ondertussen heelhuids gearriveerd in Tiruvannamalai).
De laatste tijd heeft het voorvoegsel ‘na’ gedenkwaardig carriere gemaakt. Er is nauwelijks een culturele bijlage die zonder dat voorvoegsel zou weten wat er in onze tijd aan de hand is. (…..), het suggerert dat er iets gaande is omdat er iets anders voorbij is, er hoort een bewustzijn bij dat vele werelden achter zich heeft-ook de wereld die mooi en nieuw wilde worden. (…..). Een klein Na-en onafzienbare tijdruimten zinken weg in wat voorbij is. Postmoderne tijd-‘t klinkt zo wonderlijk. Nog nooit hebben we zo koel afscheid genomen van gisteren. Met één voorvoegsel liggen we op ons tijdperk voor. Waar getuigd dit van?
(p 212)
Sinds de vooruitgang vanzelf gaat, is het optimisme over de toekomst veranderd in procesmelancholie.
(p 215)
Tussen de beweging van de roltrap en de culturele manifestaties op die trap bestaat al lang geen effectief verschil meer, omdat het terrein van de cultuur als markt van verschillen zelf helemaal roltrapachtig is ingericht. Door de motoriek ervan wordt alles wat gisteren gebeurd is onophoudelijk ge-ontactualiseerd; vanuit de handeling van de ontactualisering zelf wordt de nieuwe activiteit gelanceerd om al als ontwerp ten val te komen, de ene vluchtigheid volgt razendsnel op de andere.
(p 216)
Met een verlegen glimlach spreken we over de na-moderne tijd, alsof we weten dat die eigenlijk de nog-moderne tijd zou moeten heten.
(p 220)
Nogmaals:
De eerste generatie christenen stierf met een vraag waarop de Europese geschiedenis het antwoord zou worden: hoe moet het uitblijven van de Messias begrepen worden? De volgende generatie moest al rekening leren houden met langere periodes, ze moest de wederkomst van Christus verschuiven naar de tijd van de kleinkinderen en de achterkleinkinderen. Voor hen werd daarmee de vraag acuut of christenen zich ook met de dingen van deze wereld mochten inlaten-zo al niet met lichaam en ziel, dan in ieder geval met een grotere verplichting dan geboden was als de volgende dag het Oordeel zou komen en het eindrijk zou aanbreken. In het getob van de vroege christenen kreeg de geschieneis van het avondland haar uiterst merkwaardige koers. Geduld en hoop kwamen voor het eerst in een geschiedenis makende spanning tot elkaar te staan. Nooit eerder was hoop zo tot deugd verheven en nooit eerder had hij zich zo ontwikkeld tot het formaat van een religieuze psychopolitiek. Je kunt zeggen dat de door Paulus op gang gebrachte revolutie in de tijdservaring van de oude wereld dieper heeft ingegrepen dan een keizerlijke kalenderhervorming ooit had gekind.
(p 223)
Zonder het succesvolle werk van Paulus zou er geen christendom als wereldgodsdienst zijn en zonder dat laatste niet de periodisering van de geschiedenis waarvan de liquidatie nu de gemoederen beweegt.
(p 225)
In het licht van de missiegedachte kan de vertraging van de wederkomst van Christus niet alleen als teleurstelling maar ook als heilbrengend uitstel van het einde begrepen worden.
Als de geschiedenis werkelijk op een apostolische substantie teert, dan mag het einde der dingen niet aanbreken voordat de boodschap universeel is geworden.
(p 228)
De ‘christelijke wereld’ (…..) begint zich in een naar voren open continuüm in te richten. De hinderlijk geworden gedachte aan een laatste einde wordt afgedekt met de filosofie van de oneindig te vervolmaken vooruitgang. (…..)
Juist aan de bepaald wereldlijke en atheïstische flanken van de verlichting wordt de duizewnd jaar lang beteugelde messiaanse impuls wakker geroepen en wordt deze weer radicaal offensief. Die wordt vooral in het marxisme een wereldpolitieke kracht en geeft het moderne vooruitgangsdenken met messiaanse perspectief op een begin van het einde terug (…..). Het heeft er de schijn van dat de christelijke impuls in de moderne tijd onder een atheistisch, socialistisch en humanistisch incognito een wereldlijk maximum aan effect bereikt. Daarin voltrekt zich tegelijk zijn niet-religieuze liquidering.
(p 229)
Natuurlijk zou een ieder die op de aflopende weg van de natuurvernietiging waggelt, zich graag in een kosmologische posthistoire in veiligheid brengen waar een souverein en tijdloos Zijn heerst. Zonder twijfel zou het zijn charme hebben zich postpaulinisch en zonder illusoire hoop als ‘kolossale’ sterfelijke wezens op de moederlijke aarde te vestigen. Maar het is heel duidelijk dat met met die nieuwe vestiging niets kan worden, omdat het wereldproces dat zowel door christelijke hoop als door Griekse epistemen is begonnen op catastrofale wijze uit de hand is gelopen. Dan wil er niet echt plezier in wonen ontstaan. Voor de wenselijke grote kosmische cycli schijnt er in onze countdown geen plaats meer te zijn.
In die situatie begint plotseling het geleuter over de postmoderne tijd.
(p 230/1)
Wie na-moderne tijd zegt, wil zijn hoofd uit de strop van de geschiedenis trekken.
(p 233)
Na de dwang van het noodlot moet nu de dwang van de wereldgeschiedenis ondermijnd worden-het stuk moet niet uitgespeeld worden.
Dat inzicht komt te vroeg voor de geschiedenis die zich wil voltooien:
(p 245)
Als de eens zogenaamde natuur blijft leven, dan zou haar bestand niet meer te danken zijn aan haar autarkie-die heeft ze verloren nu ze doorgrond is door een technisch machtige wetenschappelijke geest. Ze kan alleen maar overleven dank zij een nieuwe wereldvormende geste, voltrokken dor mensen voor wie het evident is geworden dat het beschermen van het podium het spel zelf is.
(p 246)
Europa wordt de ‘moeder der revoluties’ omdat het het oorspronkelijke toneelcontinent is, eerste plaats van handeling van de ontologische revolte tegen het gewicht van de wereld, podium van een binnenwereldlijk bevrijdingsproject dat werft met de belofte de vreemde heerschappij van de zwaarmoedige levensnood te breken door zelf bepaalde arbeid.
(p 248)
(…..). Op die manier werd een imperiaal, expansief, geschiedenismakend motief in de christelijke variant van het realiteitsprincipe ingeweven. Welke explosieve kracht daarvan uit kon gaan wordt vanaf de zestiende eeuw duidelijk iin het katholiek gelegitimeerde imperialisme waarmee de planetaire uithaal van het christedom begint.
(p 248)
De oude ecologie van podium en stuk is uit haar voegen gebarsten. (…..).
Als de mensheid uit haar historisch narcisme ontwaakte, dan zou ze ontdekken dat ze geen andere missie meer heeft dan van de aangelegenheden van de al te eindige natuur haar eigen aangelegenheden te maken.
(p 252)
Dat de aarde tegenwoordig als ‘totaal huis’ van het leven explodeert, is zelf het resultaat van de enkelvoudige, globaliserende dramatische geschiedenis. De grote historische poging ‘het huis der mensen’ op universele schaal te bouwen, heeft als bijkomend gevolg gehad dat zich naast welvaartseilanden woestijnen uitbreiden.
(p 253)
Zo, dat was een heel werk, weer een klus geklaard.
Je bent een klusser, of je bent het niet.
<3 doe je de intense groetjes aan Ramana, de Ramanashram en ook Taambi Durai (de berggids van het fotootje in je portomonnee) en alle liefde aan het onveranderlijke hier en nu. Tao. ;-)* The Hug