Zo, ik ben nu ruim een maand in Tiruvannamalai.
We kwamen tijdens de pradakshina en alweer vier dagen geleden was er alweer een vollemaansrondgang rond Arunachala gaande.
Kortom, ruim een maand alhier. Waarvan zeker drie weken niet echt gezond. Veel tijd in bed doorgebracht. Ook heerlijk. De laaste paar dagen loop ik regelmatig te fluiten, teken dat het me goed gaat.
Er waren de afgelopen weken twee wat je zou kunnen noemen satsang-momenten.
De eerste was een paar dagen na aankomst in Tiru. In mijn aantekeningen heet het
“Ik liep de laatste uren met, zoals dat heet, mijn ziel onder de arm. Raar, eenzaam gevoel. Ik at pasta in de German Bakery. Ik zat alleen aan een laag tafeltje op de grond, zo ziek dat ik tijden het wachten op mijn eten op de grond ging liggen.”
Aan wat andere tafels zaten mensen met elkaar te eten en te kletsen. Dat verschil voedde mijn gevoel, maar hoe? Op een gegeven moment deed ik, moe, mijn ogen dicht. Vijf, vier, drie, twee, een. En weg was dat gevoel. De vraag rees, wat precies het verschil uitmaakte. Een voor mij aloude kwestie, waarvan het onderzoek steeds weer nieuwe lagen van oude gewoonten blootlegt. Ook deze keer kwam er, al experimenterend met open/dicht/open/dicht/open van alles aan het licht.
Met het openen van de ogen gingen oude gedachtenpatronen in werking.. Terwijl ik bijvoorbeeld dacht dat de simpele observatie ‘zij zijn met elkaar en ik zit hier alleen’ een schone observatie was, bleek dat er net onder de horizon oude gevoelens werden geactiveerd. En zo voort en zo verder. De hele maand zette dit onderzoek zich door. Steeds weer zag ik onthullingen over hoe ik met mijn ogen allerlei loops/lussen in stand houd of nieuwe creëer. Opeens werd ook het nadeel gezien van via oogcontact gelegde en via een joviaal praatje bestendigde eenmalige ontmoeting langs de routes die ik hier loop. Zoals bijvoorbeeld met de vaak op sociaal contact uitzijnde verkopers van de talloze winkels met spullen uit Kashmir. Zulke praatjes, die opvallend vaak ergens over gaan (dus niet over pashmina shawls or necklaces) zetten contactlussen op die ertoe leiden dat ik constant mensen loop te groeten, sommige ken je al van vorig jaar, sommige van de jaren daarvoor en eentje van dit jaar. Dit soort contacten geven mij een vals gevoel van bekendheid en er bij horen, maar kosten me in feite meer energie dan het oplevert. Heroverweging is geboden. Ik ben daar veel voorzichtiger mee aan het omgaan.
Zelfde verhaal met de bedelaars. Ik had de gewoonte met vrijwel alle bedelaars oogcontact te maken, ook als ik ze niets geef. En dat dan bij voorkeur weer op een vriendelijke liefdevolle manier. En ook dat creëert vage en op niets gebaseerde gevoelens in de trant van ‘ik ken jou’.
Het tweede satsangmoment komt in een volgend stukje aan de beurt.
De titel wordt: Arunachala, Gods eigen heuvel.
Beautifull!!!