Ha die Foetsie.
Ha die massa.
Ik begin met de openingszet uit mijn vorige blog:
Ik heb afgelopen jaar weinig geschreven.
Wel schreef ik, meermaals denk ik, dat ik inmiddels bijna een jaar achterloop met het schrijven over opgedane ervaringen en inzichten.
Ik was een beetje moe van het maar steeds kritiek over mij heen krijgen als ik uitte wat in mij omging waar het anderen betreft of betrof.
Ik heb me door de opgepompte verontwaardiging en vaak heel intellectueel verpakte bijterij gevoeld als (let op, dit is een beeld uit een morbide grap, niet meer, niet minder) dat kind dat door een wals was overreden, waarop de moeder toen dit aan haar werd gemeld reageerde met: “schuif ‘m maar onder de deur door”.
Langzaam maar zeker is het besef terug dat het goed en okay is om te uiten wat in mij omgaat.
Dat dat met pijn gepaard gaat is een gegeven. Het is niet anders.
Dat vaak niet wordt herkend wat ik zie als het belang daarvan? Het zij zo.
Soms, af en toe, nogal eens, dringt dat (jaren) later wel door.
En wordt het met terugwerkende kracht zelfs wel, met de kennis van nu zeg maar, op waarde geschat.
Ik pak de draad weer op.
In mijn hoofd schrijf ik steeds maar verhalen. Het is weer onderdeel van mijn leven en in feite in eerste instantie een manier van denken.
Onderdeel van dat denken is dat ik het ook moet opschrijven cq uitschrijven.
Dat hoefde een tijdje niet en nu dringt het zich weer op.
Ook is het meer dan ooit voor mij op voorhand duidelijk dat wat ik schrijf voor veel mensen totaal niet interessant is en ook dat maar weinig mensen lijken mee te krijgen wat ik precies bedoel. Wat als gevolg had en heeft dat ik zó gedetailleerd ga schrijven dat dat op zich weer een hindernis lijkt te zijn voor deze en gene. Ik ga mijzelf toestaan daar meer ontspannen mee om te gaan.
Ik zie het maar als een soort van veruitwendiging van het denkgebeuren op een manier die recht doet aan mijn beheptheid met dingen hardop te moeten mogen zeggen. Of zoiets.
Ook zit ik tegenwoordig regelmatig te kleuren. De tekeningen die ik begon te maken tijdens de Tomatis Luistertraing sessies ontstaan nu ook in het wild zeg maar.
En ik ga ze gebruiken als illustraties bij mijn stukkies.
Gisteravond was ik naar de bespreking van het boek Afgrond zonder vangnet. Liefde en geweld in de romans van Arnon Grunberg, geschreven door literatuurwetenschapper Yra van Dijk.
Dat was een verrassend boeiende avond. Grunberg zelf was er ook en hij interviewde de schrijfsters van het proefschrift over zijn eigen werk.
Eerst waren er twee sprekers en vooral de filosoof Marc De Kesel vond ik een boeiende figuur. Ga ik zeker wat van lezen. Bijvoorbeeld, om te beginnen Zelfloos.
Ook staat hij uitgebreid sprekend op youtube zag ik al.
Hier is een idee van de avond vooraf, op grond waarvan ik erheen ging: https://www.neerlandistiek.nl/2018/10/1-november-2018-amsterdam-trauma-als-verhaal-een-avond-over-het-oeuvre-van-arnon-grunberg/#more-28841
De titel van het boek van Yra van Dijk ( Afgrond zonder vangnet) is een intrigerende en, hoe toevallig, vandaag zag ik dat Grunbergs essayistische verslag van zijn bezoek aan het seksstrandje in Cap d’Agde te Zuid-Frankrijk afsluit met: “Daar kon je zeggen, hoe kortstondig ook: ik ben de afgrond die verdwenen is.”
https://decorrespondent.nl/1280/hoe-de-openbare-ruimte-een-stripclub-voor-andermans-trauma-werd/104980480-0496a050