Alle wegen leiden naar Rome en de vlucht naar Florence

Het zal in 1970 0f 1971 zijn geweest, ik was net getrouwd en we gingen op vakantie naar Italië. Op een gegeven moment ben je dan in Rome en loop je de Pieterskerk binnen.
Wat me toen gebeurde heugt mij nu nog als een mij overweldigende gebeurtenis.
Het komt erop neer dat ik vanuit mijn tenen woest werd. Ik heb een hele tijd letterlijk door die kerk lopen stampen, vloekend. Ik was zo ontdaan door die opgepoetste schijnheiligheid waar ik energetisch het bloed vanaf voelde en zag druipen.
[Ik had er ook wel zo een en ander van gehoord natuurlijk, christelijke middelbare school te Leiden, Sociale academie in Amsterdam, de eerste plek waar ik een dominee hoorde vloeken, heel verfrissend. Bij mij in de groep zat een jongen die met straaljagers over de Veluwe had gevlogen in de tijd dat hij op de KMA zat. Hij vertelde dat als hij ooit nog zou vliegen, hij het Vaticaan zou bombarderen en had daar een goede reden voor. De heksenvervolging, de Inquisitie, de kruistochten, de verboden boeken, de verbrande geleerden, en zo voort en zo voort].

We zijn in arren moede maar uit Rome weggegaan. Het zou daar met mijn kennelijke (over?-)gevoeligheid niet leuk meer worden voor en met mij.
We gingen naar Florence, waarvan ik mij nu nog herinner dat in een kasteeltuin met uitzicht over de Arno een beeld van de toen in de mode zijnde Henri Moore stond.
Of beter gezegd het zat:

 

Ik zie op Moore’s wikipage, dat het in de zomer van 1972 moet zijn geweest.
(…exhibition in the summer of 1972 in the grounds of the Forte di Belvedere overlooking Florence.).
Gister schreef ik over het boek van Arthur Japin (Maar buiten is het feest):
De titel schuurt. Roept ook protest op. En nadenken. De gedachte: het feest moet binnen zijn (al was het maar als verlangen en om als verlangen te bestaan moet het begrip van feest ergens, hoe onduidelijk ook, er zijn).

Het is nu al een belangrijk boek voor mij. De eerste tientallen bladzijden bevatten de hele bubs aan ingrediënten om het bekende recept weer eens klaar te maken.
(Zie voor de bekendheid ervan mijn stukje Festen).
Maar scherp doordacht en een paar opmerkingen die voor mij nieuwe lange lijnen laten drijven op de mist.
Ik noem er een paar. Een lijn in het boek wordt een manipulerende, glurende, later natuurlijk misbruik makende stiefvader.
In een soort voorwoord begint het boek met een stelling. Een stelling die me doet denken aan de uitspraak van Lucebert: Alles Van Waarde is Weerloos. Letterlijk een beetje een ongrijpbare onzin generalisatie. Maar een die je verdulleme maar niet loslaat.

Zo is ook het openingsstatement van Japin: Er zijn maar twee plekken waar je niets kan overkomen. (…..) Helemaal veilig ben je óf weggeborgen in het donker, zodat geen mens je zien kan, óf in het volle licht van de schijnwerpers, waar niemand je kan missen.

Ondanks John F. Kennedy, Martin Luther King en vele anderen een uitdagende oproep.

Citaat van pagina 15: Het lichaam dat zij in de spiegel ziet is iets bijzonders. Lang was het een oorlogszone, nu is het een monument. Zone laat haar blik erover glijden. Tegenwoordig kan zij dat. Het is haar lichaam. Zij heeft geleerd afstandelijk te kijken naar dingen die je in een spiegel ziet.
En zo heeft het te maken met de gister al genoemde conceptuele spiegelkunst van Heleen van Royen. Of niet.

Ook schokkend was de andere kant van een knipoog,  de enge kant van het amicale: Voor het eerst ervoer ik de kracht en de macht die van zo’n moment uitgaat, één tel, niet langer dan een sluiteropening, waarin niet jíj buiten wordt gesloten, maar de rest.

En Zonne zegt ergens dat er een gat in haar kamer zit: Ik schoof een oude zeepdoos opzij en vond het gat. Ik ging de kast binnen, sloot de deuren achter me, kneep één oog toe en gluurde. (…..) Aan die kant bevond zich dus de kijkdoos. Ik wóónde erin.

Zoals ik in de Pieterskerk te Rome alle onderdrukte zooi uit de marmeren vloeren omhoog voelde komen, zo voelde ik in mijn familie alle verzwegen gekte alsof het uit mijzelf voortkwam. Ik was als jochie al net zo’n voyeur als de stiefvader in het nog te lezen boek van Arthur Japin. Een vorm van bezetenheid waarvan ik decennia niet heb begrepen waar het vandaan kwam.

Gecombineerd met Rome is de categorie “voyeur” in het pornosegment van deze wereld niet zo vreemd. Buiten de kerk wordt alles opgeblazen wat in de kerk onder het marmeren tapijt wordt gebeiteld.
Alle in en door de kerk onderdrukte sexualiteit wordt  in en buiten de kerk opgelost of uitgeleefd, terwijl ook het uitleven uiteindelijk tot oplossing kan leiden.

Bodar, ja ik spring van de hak op de tak nu ik op het toneel sta, zegt in zijn Tien Geboden interview in Trouw: Gerard Reve schreef mij, ten tijde van mijn wijding, dat ik die kuisheid veel te letterlijk nam. Alsof ik plotsklaps zoiets had besloten, terwijl ik mij voorafgaand aan de wijding zeven jaar lang had geoefend in de onthouding. Ik heb zeven jaar de tijd gehad om aan het celibataire leven te wennen en het is mij gelukt.

Ja, en dan heb ik daar wel twee opmerkingen over.
Ten eerste dit: Ja, en weer zeven jaar later was je zwaar depressief. Je zei in een interview: Ook op tv laat ik het niet zien. Er wordt dan gezegd: ‘U tobt zo weinig op televisie.’ Ja, ik tob liever thuis. Op televisie kun je beter vrolijk zijn, die andere kant hou ik liever voor mezelf.’
Wel, ik kan je verzekeren dat dat gezien door mijn ogen niet lukt, ik zie al een decennium een tamelijk ongelukkige man geheel los van hemzelf staande dogma-dingen uitspugen. Een soort verdwaalde speeldoos met afgezaagde liedjes.
De tweede opmerking is een vraag: Hoe doe je dat? Zeven jaren oefenen om iets niet te doen?
En waar blijft je bijdrage op dit gebied? (Ik schreef al in een vorig stuk, om de contekst aan te geven: Van de roomse kerk had ik verwacht dat het de beste boeken zou hebben opgeleverd over hoe om te gaan met bijvoorbeeld sexuele energie in de lange weg die het voor de meeste priesters moet zijn om te leren in vrede celibatair te leven.

Zoals in de Pieterskerk in Rome de onderdrukte woede zich door mijn lijf een weg omhoog baande, zo baant zich al decennia de onderdrukte sexualiteit van de wereld zich door mij een weg. Ik heb er mijn meditatie van gemaakt. Wat moet ik anders? Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. En onderdrukt en genegeerd en bespot en tot zonde gemaakt wordt onze sterkste levensenergie al genoeg.

Een stukje common sense als toetje:
httpv://www.youtube.com/watch?v=b240PGCMwV0

 


Print Friendly, PDF & Email
This entry was posted in mijn weblog. Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Are you a robot ? * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.